Language of document :

Arrest van het Gerecht van 15 juli 2015 – Fapricela/Commissie

(Zaak T-398/10)1

(„Mededinging – Mededingingsregelingen – Europese markt van spanstaal – Vaststelling van de prijzen, marktverdeling en uitwisseling van commercieel gevoelige informatie – Besluit waarbij een inbreuk op artikel 101 VWEU wordt vastgesteld – Medewerking tijdens de administratieve procedure”)

Procestaal: Portugees

Partijen

Verzoekende partij: Fapricela – Indústria de Trefilaria, SA (Ançã, Portugal) (vertegenwoordigers: aanvankelijk M. Gorjão-Henriques en S. Roux, advocaten, vervolgens T. Guerreiro, R. Lopes en S. Alberto, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: F. Castillo de la Torre, P. Costa de Oliveira en V. Bottka, gemachtigden, bijgestaan door M. Marques Mendes, advocaat)

Voorwerp

Verzoek om nietigverklaring en herziening van besluit C(2010) 4387 definitief van de Commissie van 30 juni 2010 inzake een procedure op grond van artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-Overeenkomst (zaak COMP/38344 – Spanstaal), gewijzigd bij besluit C(2010) 6676 definitief van de Commissie van 30 september 2010 en bij besluit C(2011) 2269 definitief van de Commissie van 4 april 2011

Dictum

Besluit C(2010) 4387 definitief van de Commissie van 30 juni 2010 inzake een procedure op grond van artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-Overeenkomst (zaak COMP/38344 – Spanstaal), gewijzigd bij besluit C(2010) 6676 definitief van de Commissie van 30 september 2010 en bij besluit C(2011) 2269 definitief van de Commissie van 4 april 2011, wordt nietig verklaard voor zover daarin is vastgesteld dat Fapricela – Indústria de Trefilaria, SA inbreuk op artikel 101, lid 1, VWEU heeft gemaakt door, naast aan een inbreuk op die bepalingen op de Iberische markt, deel te nemen aan een mededingingsregeling die zich tot de interne markt en vervolgens tot de Europese Economische Ruimte uitstrekte en haar daarbij een geldboete van 8 874 000 EUR is opgelegd.

Het bedrag van de aan Fapricela – Indústria de Trefilaria opgelegde geldboete wordt vastgesteld op 8 874 000 EUR.

Het beroep wordt verworpen voor het overige.

Elke partij zal haar eigen kosten dragen.

____________

1     PB C 301 van 6.11.2010.