Language of document :

Beroep ingesteld op 11 augustus 2008 - Italië / Commissie

(Zaak T-305/08)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Verzoekende partij: Italiaanse Republiek (vertegenwoordiger: F. Arena, avvocato dello Stato)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

nietig verklaren artikel 1 van verordening (EG) nr. 530/2008 van de Commissie van 12 juni 2008 tot vaststelling van noodmaatregelen met betrekking tot de visserij op blauwvintonijn door ringzegenvaartuigen in de Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° WL, en in de Middellandse Zee (PB L 155, blz. 9), voor zover daarbij de visserij op blauwvintonijn in de Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° WL, en in de Middellandse Zee door vaartuigen die de Italiaanse vlag voeren, met ingang van 16 juni 2008 wordt verboden en voor zover die vaartuigen daarbij wordt verboden, gevangen blauwvintonijn aan boord te hebben, te kooien voor afmesten of voor de viskweek, op een ander vaartuig of voertuig over te laden, of aan te voeren;

de Commissie van de Europese Gemeenschappen verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

De Italiaanse regering is bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen opgekomen tegen artikel 1 van verordening (EG) nr. 530/2008 van de Commissie van 12 juni 2008 tot vaststelling van noodmaatregelen met betrekking tot de visserij op blauwvintonijn door ringzegenvaartuigen in de Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° WL, en in de Middellandse Zee (PB L 155, blz. 9).

Zij voert daartoe vijf middelen aan.

Als eerste middel stelt verzoekster dat de bestreden verordening geen enkele motivering bevat aangezien voor de stelling dat de Italiaanse vloot haar vangstmogelijkheden op 16 juni 2008 volledig had opgebruikt, geen enkele ander element wordt aangedragen dan een aantal niet nader gespecificeerde gegevens waarover de Commissie beschikt, en de (eveneens onbekende) inhoud van de verslagen van de inspecteurs van de Commissie.

Als tweede middel stelt verzoekster misbruik van bevoegdheid doordat de Commissie de in artikel 7 van verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad bedoelde noodmaatregel niet heeft getroffen omdat de in die bepaling gestelde voorwaarden waren vervuld, maar om op te treden tegen de gestelde niet-nakoming door de lidstaat van een aantal krachtens verordening (EG) nr. 1559/2007 op hem rustende verplichtingen

Als derde middel stelt verzoekster schending van de artikelen 7 en 26 van verordening nr. 2371/2002 doordat volgens verzoekster de door de Commissie gestelde feiten hooguit aanleiding hadden kunnen geven tot de vaststelling van maatregelen als bedoeld in artikel 26 (met inachtneming de procedure waarin dat artikel voorziet) en niet tot vaststelling van maatregelen als bedoeld in artikel 7.

Als vierde middel stelt verzoekster dat de bestreden handeling op een verdraaiing van de feiten berust doordat uit de door de Italiaanse autoriteiten aan de Commissie meegedeelde gegevens blijkt dat de schepen die de Italiaanse vlag voeren ook na de vaststelling van de bestreden verordening minder dan 50 % van hun vangstquotum voor blauwvintonijn hadden opgebruikt, zodat de feitelijke voorwaarde voor de omstreden maatregel (overschrijding van de vangstmogelijkheden door de Italiaanse vloot) niet was vervuld.

Als vijfde en laatste middel stelt verzoekster ontbreken van motivering met betrekking tot het bestaan van schendingen van verordening nr. 1559/2007. In de bestreden handeling wordt immers algemeen gesteld dat er sprake is van dergelijke schendingen zonder dat nader is aangegeven waarin die bestaan en op basis waarvan is aangenomen dat de verzoekende lidstaat de krachtens genoemde verordening op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen.

____________