Arrest van het Gerecht van 11 december 2014 – Oostenrijk / Commissie
(Zaak T-251/11)1
(„Staatssteun – Elektriciteit – Steun voor energie-intensieve ondernemingen – Oostenrijkse wet op groene elektriciteit – Besluit waarbij de steun onverenigbaar met de interne markt wordt verklaard – Begrip staatssteun – Staatsmiddelen – Toerekenbaarheid aan de staat – Selectiviteit – Algemene groepsvrijstellingsverordening – Bevoegdheidsoverschrijding – Gelijke behandeling”)
Procestaal: Duits
Partijen
Verzoekende partij: Republiek Oostenrijk (vertegenwoordigers: C. Pesendorfer, J. Bauer, gemachtigden, bijgestaan door T. Rabl, advocaat)
Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: aanvankelijk V. Kreuschitz en T. Maxian Rusche, vervolgens T. Maxian Rusche en R. Sauer, gemachtigden)
Interveniënt aan de zijde van verzoekende partij: Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (vertegenwoordigers: aanvankelijk S. Behzadi-Spencer en S. Ossowski, vervolgens S. Behzadi-Spencer en L. Christie, gemachtigden)
Voorwerp
Verzoek tot nietigverklaring van besluit 2011/528/EU van de Commissie van 8 maart 2011 betreffende de staatssteun in zaak C 24/09 (ex N 446/08) – Staatssteun voor energie-intensieve ondernemingen, Wet op groene elektriciteit, Oostenrijk (PB L 235, blz. 42)
Dictum
Het beroep wordt verworpen.
De Republiek Oostenrijk wordt verwezen in de kosten.
Het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland zal zijn eigen kosten dragen.
________________________1 PB C 232 van 6.8.2011.