Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 8 juni 2023 door Compagnie industrielle de la matière végétale (CIMV) tegen het arrest van het Gerecht (Achtste kamer) van 29 maart 2023 in zaak T-26/22, CIMV / Commissie

(Zaak C-366/23 P)

Procestaal: Frans

Partijen

Rekwirante: Compagnie industrielle de la matière végétale (CIMV) (vertegenwoordigers: B. Le Bret, R. Rard en P. Renié, avocats)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Hof:

de onderhavige hogere voorziening ontvankelijk en gegrond te verklaren;

het bestreden arrest te vernietigen;

de zaak zelf af te doen overeenkomstig artikel 61 van het Statuut van het Hof van Justitie en, primair, de vorderingen van CIMV in eerste aanleg toe te wijzen of, subsidiair, artikel 3 van het besluit van de Commissie nietig te verklaren voor zover het voorziet in gedwongen tenuitvoerlegging;

subsidiair, de zaak naar het Gerecht terug te verwijzen;

de Commissie te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar hogere voorziening voert rekwirante twee middelen aan:

In de eerste plaats heeft het Gerecht bij de beoordeling van de schending van het vertrouwensbeginsel blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting en de feiten onjuist opgevat, aangezien het had moeten vaststellen dat de Europese Commissie dit beginsel had geschonden, gelet op het gewettigd vertrouwen dat door het antwoord van de Commissie bij CIMV was gewekt.

In de tweede plaats heeft het Gerecht blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting en de feiten onjuist opgevat, aangezien het had moeten oordelen dat het besluit is vastgesteld met schending van de rechten van de verdediging en het recht om te worden gehoord, gelet op het aanzienlijke tijdsverloop tussen het onderzoek van het dossier, de laatste communicatie met rekwirante en de vaststelling van het besluit.

____________