Language of document :

Beroep ingesteld op 19 oktober 2011 - Assaad / Raad

(Zaak T-550/11)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Nizar Assaad (Damascus, Syrië) (vertegenwoordigers: G. Martin, Solicitor, M. Lester en A. Sutton, Barristers)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

-    uitvoeringsverordening (EU) nr. 843/2011 van de Raad betreffende beperkende maatregelen tegen Syrië (PB 2011 L 218, blz. 1) en uitvoeringsbesluit 2011/515/GBVB van de Raad van 23 augustus 2011 tot uitvoering van besluit 2011/273/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Syrië nietig verklaren, voor zover verzoekers naam is toegevoegd aan de bijlage bij besluit 2011/273/GBVB van de Raad van 9 mei 20112 en aan bijlage II bij verordening (EU) nr. 442/2011 van de Raad van 9 mei 2011;

-    subsidiair en onverminderd de voorgaande vordering, de woorden "financiert Shabiha in de streek van Latika" weglaten die zijn opgenomen in de bijlage bij uitvoeringsverordening (EU) nr. 843/2011 van de Raad en bij uitvoeringsbesluit 2011/515/GBVB van de Raad en

verweerder verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van zijn beroep voert verzoeker vier middelen aan.

Eerste middel: verweerder heeft verzoekers fundamentele basisrechten van verdediging en zijn recht op effectieve rechterlijke bescherming geschonden, aangezien:

verzoeker niet vooraf in kennis is gesteld van de toepassing op hem van de bestreden maatregelen en hij daarover zelfs op het moment van de bekendmaking van de bestreden maatregelen niet was geïnformeerd;

-    verzoeker niet op de hoogte was van de beschuldigen tegen hem en evenmin van het voornemen de betrokken maatregelen op hem toe te passen en geen recht had om te worden gehoord in een geding waarin de beschuldigingen tegen hem naar behoren ter sprake konden worden gebracht, erop kon worden geantwoord en ze nauwkeurig konden worden onderzocht en

-    de bestreden maatregelen niet voorzien in een procedure voor mededeling aan verzoeker van de bewijzen waarop de bevriezing van tegoeden steunde en evenmin in een procedure die hem in staat stelde op een zinvolle manier opmerkingen te maken over die bewijzen voor een rechterlijke instantie die zijn opmerkingen en de bewijzen tegen hem kon beoordelen en onderzoeken.

Tweede middel: verweerder heeft verzoekers opname op de lijst niet genoegzaam gemotiveerd, aangezien:

verzoeker vóór de bekendmaking van de bestreden maatregelen geen redenen werden meegedeeld;

de "redenen voor opname op de lijst" verzoeker niet voldoende informatie bieden om te begrijpen waarom verweerder van mening is dat verzoeker op de lijst moet worden opgenomen en

er helemaal niet wordt aangegeven in welke mate verzoeker verantwoordelijk zou zijn voor de onderdrukking van burgers in Syrië.

Derde middel: verweerder heeft zonder rechtvaardiging en zonder evenredigheid verzoekers grondrechten geschonden, met name zijn eigendomsrecht, zijn recht op beroepsvrijheid, op goede naam en zijn recht op een privé- en gezinsleven aangezien:

de bestreden maatregelen uitgesproken en langdurige gevolgen hebben voor zijn grondrechten en

de toepassing van de bestreden maatregelen op verzoeker niet gerechtvaardigd is en verweerder er niet in is geslaagd aan te tonen dat een totale bevriezing van tegoeden en een reisverbod de minst ingrijpende middelen waren voor het bereiken van een rechtmatig doel en evenmin dat de schade die verzoeker en zijn gezin leden gerechtvaardigd en evenredig was.

Vierde middel: verweerder maakte een kennelijke beoordelingsfout door te beslissen om die beperkende maatregelen op verzoeker toe te passen, aangezien:

verweerder kennelijk niet heeft onderzocht of verzoeker eigenlijk wel "verantwoordelijk" kan worden gesteld voor de gewelddadige onderdrukking van de burgerbevolking in Syrië;

subsidiair, indien een dergelijk onderzoek wel werd uitgevoerd, voor zover verzoeker er al opmerkingen over kan maken, verweerder blijk heeft gegeven van een onjuiste opvatting door tot de slotsom te komen dat de toepassing van de beperkende maatregelen op verzoeker gerechtvaardigd was.

____________

1 - Besluit 2011/273/GBVB van de Raad van 9 mei 2011 betreffende beperkende maatregelen tegen Syrië (PB 2011, L 121, blz. 11).

2 - Verordening (EU) nr. 442/2011 van de Raad van 9 mei 2011 betreffende beperkende maatregelen tegen Syrië (PB 2011 L 121, blz. 1).