Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 25 april 2014 door Robert Walton tegen de beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 27 februari 2014 in zaak F-32/13, Walton / Commissie

(Zaak T-261/14 P)

Procestaal: Frans

Partijen

Rekwirerende partij: Robert Walton (Oxford, Verenigd Koninkrijk) (vertegenwoordiger: F. Moyse, advocaat)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

De rekwirerende partij verzoekt het Gerecht:

de beschikking van het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 27 februari 2014 in zaak F-32/13, Walton/Commissie, te vernietigen;

de zaak terug te verwijzen naar het Gerecht voor ambtenarenzaken opdat dat Gerecht het derde in het inleidend verzoekschrift aangevoerde middel onderzoekt en uitspraak doet over de twee andere middelen overeenkomstig het arrest waartegen hogere voorziening is ingesteld;

de verwerende partij in de hogere voorziening te verwijzen in de kosten van de procedure in hogere voorziening en in eerste aanleg.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van de hogere voorziening voert de rekwirerende partij vier middelen aan.

Eerste middel, ontleend aan schending van artikel 36 van het Statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie, aangezien het Gerecht voor ambtenarenzaken zijn beslissing niet heeft gemotiveerd en geen uitspraak heeft gedaan over een in eerste aanleg aangevoerd middel.

Tweede middel, ontleend aan schending van het beginsel van het gezag van gewijsde, aangezien het Gerecht voor ambtenarenzaken een onjuiste juridische kwalificatie heeft gegeven aan de voorwerpen en gronden van de beslissingen en arresten die zijn aangehaald in verband met het voorwerp van het beroep in eerste aanleg.

Derde middel, ontleend aan schending van het recht op een eerlijk proces.

Vierde middel, ontleend aan schending van de rechten van de verdediging en van het gewettigd vertrouwen waardoor er bij rekwirant sprake was van een verschoonbare dwaling.