Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 28 maart 2011 door Bart Nijs tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 13 januari 2011 in zaak F-77/09, Nijs / Rekenkamer

(Zaak T-184/11 P)

Procestaal: Frans

Partijen

Rekwirant: Bart Nijs (Bereldange, Luxemburg) (vertegenwoordiger: F. Rollinger, advocaat)

Andere partij in de procedure: Rekenkamer van de Europese Unie

Conclusies

het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie van 13 januari 2011 vernietigen;

primair, het besluit van het comité ad hoc van de Europese Rekenkamer van 15 januari 2009 om rekwirant met ingang van 1 februari 2009 te ontslaan zonder vermindering van pensioenrechten nietig verklaren;

besluit 81-2007 van 20 september 2007 van de Rekenkamer houdende toewijzing van de bevoegdheden van het TABG aan een comité ad hoc nietig verklaren;

alle voorbereidende besluiten van dit comité ad hoc nietig verklaren en met name die van 22/20 oktober, 23 november 2007 en 12 juni 2008 om een administratief onderzoek in te stellen;

subsidiair, indien het Gerecht de primair geformuleerde vorderingen tot nietigverklaring niet mocht inwilligen, vaststellen dat de sanctie die het comité ad hoc van de Europese Rekenkamer op 15 januari 2009 heeft uitgesproken op grond van artikel 10 van het Statuut van de ambtenaren om de hierboven uiteengezette redenen veel te zwaar is;

de zaak verwijzen naar een anderszins samengesteld TABG van de Europese Rekenkamer dan wel, indien dit werkelijk noodzakelijk wordt geacht, een sanctie opleggen die veel meer is aangepast aan de feiten;

meer subsidiair, uitdrukkelijk vaststellen dat het beginsel van de redelijke termijn van de procedure, zoals hierboven uiteengezet en rekening houdend met het niveau van de eventueel op te leggen sanctie, in casu niet is geëerbiedigd;

uitspraak doen overeenkomstig het inleidend verzoekschrift;

de Europese Rekenkamer verwijzen in de kosten van de onderhavige procedure;

rekwirant alle andere rechten voorbehouden en met name het recht om te kunnen antwoorden op de memorie van de Europese Rekenkamer;

de wederpartij verwijzen in de kosten van de beide instanties;

rekwirant alle andere rechten, middelen en vorderingen voorbehouden.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van de hogere voorziening voert rekwirant negen middelen aan.

Eerste middel: wijziging van het voorwerp van geschil door het GVA door rekwirants uitlatingen ter terechtzitting aldus op te vatten dat hij afstand deed van zijn verzoek om nietigverklaring van besluit nr. 81-2007.

Tweede middel: verkeerde uitlegging van de feiten door het GVA in de punten 40, 58 en 94 van het bestreden arrest.

Derde middel: verkeerde opvatting van het eerste middel van rekwirants beroep doordat het GVA geen rekening heeft gehouden met de aangevoerde leden van de artikelen 22 bis en ter van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.

Vierde middel: niet-toepassing door het GVA van het beginsel van omkering van de bewijslast.

Vijfde middel: verkeerde beslissing van het GVA met betrekking tot het tweede middel van rekwirants beroep en het niet verbinden van gevolgen aan de handelwijze van de secretaris-generaal in verband met artikel 11 bis van het Statuut van de ambtenaren.

Zesde middel: verzuim van het GVA om rekening te houden met de schending van het beginsel van gelijke behandeling.

Zevende middel: partijdigheid van de ambtenaar belast met het disciplinaire onderzoek ten nadele van rekwirant.

Achtste middel: niet-toepassing van artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden als gevolg van de weigering om de evenredigheid tussen de feiten en de als gevolg daarvan getroffen sanctie te controleren.

Negende middel: onjuiste toepassing van het beginsel van de redelijke termijn.

____________