Language of document :

Arrest van het Gerecht van 28 mei 2013 – Trabelsi e.a. / Raad

(Zaak T-187/11)1

(„Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Restrictieve maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten vanwege situatie in Tunesië – Bevriezing van tegoeden – Artikel 17, lid 1, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie – Beroep tot schadevergoeding – Artikel 44, lid 1, sub c, van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht – Niet-ontvankelijkheid”)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partijen: Mohamed Trabelsi, Ines Lejri, Moncef Trabelsi, Selima Trabelsi en Tarek Trabelsi (vertegenwoordigers: aanvankelijk A. Metzker, vervolgens A. Tekari, advocaten)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: aanvankelijk G. Étienne en A. Vitro, vervolgens G. Étienne, M. Bishop en M.-M. Joséphidès, gemachtigden)

Interveniënten aan de zijde van de verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: A. Bordes en M. Konstantinidis, gemachtigden) en Republiek Tunesië (vertegenwoordiger: W. Bourdon, advocaat)

Voorwerp

Nietigverklaring van uitvoeringsbesluit 2011/79/GBVB van de Raad van 4 februari 2011 tot uitvoering van besluit 2011/72/GBVB betreffende restrictieve maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten vanwege de situatie in Tunesië (PB L 31, blz. 40), en verzoek om schadevergoeding

Dictum

Uitvoeringsbesluit 2011/79/GBVB van de Raad van 4 februari 2011 tot uitvoering van besluit 2011/72/GBVB betreffende restrictieve maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten vanwege de situatie in Tunesië, wordt nietig verklaard voor zover dit op Mohamed Trabelsi betrekking heeft.

De gevolgen van uitvoeringsbesluit 2011/79 worden ten aanzien van Mohamed Trabelsi in stand gelaten tot aan het verstrijken van de termijn voor hogere voorziening tegen het onderhavige arrest of, indien binnen die termijn hogere voorziening wordt ingesteld, tot aan de afwijzing daarvan.

Het beroep wordt verworpen voor het overige.

De Raad van de Europese Unie wordt, behalve in zijn eigen kosten, ook in die van Mohamed Trabelsi, Ines Lejri, Moncef Trabelsi, Selima Trabelsi en Tarek Trabelsi verwezen, met inbegrip van de kosten van het kort geding.

De Europese Commissie en de Republiek Tunesië zullen ieder hun eigen kosten dragen.

____________

1     PB C 152 van 21.5.2011.