Language of document :

Beroep ingesteld op 23 maart 2011 - Chivas / BHIM - Glencairn Scotch Whisky (LIVE WITH CHIVALRY)

(Zaak T-181/11)

Taal van het verzoekschrift: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Chivas Holdings (IP) Ltd (Renfrewshire, Verenigd Koninkrijk) (vertegenwoordiger: A. Carboni, advocaat)

Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM)

Andere partij voor de kamer van beroep: Glencairn Scotch Whisky Co. Ltd (Glasgow, Verenigd Koninkrijk)

Conclusies

vernietiging van de beslissing van de eerste kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van 12 januari 2011 in zaak R 1263/2010-1 en terugwijzing van de zaak naar het BHIM voor verdere afdoening, en

verwijzing van verweerder en eventuele interveniënten in deze procedure in hun eigen kosten en in verzoeksters kosten, die zijn opgekomen in deze procedure en in de procedure voor de kamer van beroep.

Middelen en voornaamste argumenten

Aanvrager van het gemeenschapsmerk: verzoekster

Betrokken gemeenschapsmerk: woordmerk "LIVE WITH CHIVALRY" voor waren en diensten van de klassen 33, 35 en 41 - gemeenschapsmerkaanvraag nr. 6616569

Houder van het oppositiemerk of -teken in de oppositieprocedure: andere partij in de procedure voor de kamer van beroep

Oppositiemerk of -teken: beeldmerk "CHIVALRY", dat in het Verenigd Koninkrijk onder nr. 1293610 is ingeschreven voor waren van klasse 33; beeldmerk "CHIVALRY SPECIAL RESERVE SCOTCH WHISKY", dat in het Verenigd Koninkrijk onder nr. 2468527 is ingeschreven voor waren van klasse 33; woordmerk "CHIVALRY" voor "Scotch whisky", dat niet in het Verenigd Koninkrijk is ingeschreven

Beslissing van de oppositieafdeling: toewijzing van de oppositie

Beslissing van de kamer van beroep: verwerping van het beroep

Aangevoerde middelen: schending van de artikelen 76, lid 1, en 75 van verordening nr. 207/2009 doordat de kamer van beroep (i) de feiten onjuist heeft beoordeeld met betrekking tot de kenmerken van het relevante publiek en heeft nagelaten deze feitelijke vaststelling te onderbouwen; (ii) subsidiair (i) op grond van de vaststelling dat de relevante consument "zeer merkbewust en merkgetrouw is", ten onrechte niet heeft geconcludeerd dat door deze kenmerken het aandachtsniveau van de relevante consument verhoogt en bijgevolg het gevaar voor verwarring verkleint; (iii) geen of onvoldoende rekening heeft gehouden met de verschillende aard en het verschillende doel van de betrokken merken; (iv) de belangrijke richtsnoeren van het Hof van Justitie naast zich heeft neergelegd en bij de vergelijking van de merken een onjuiste benadering heeft gevolgd; (v) ten onrechte aandacht heeft besteed aan de aanwezigheid van het woord "CHIVALRY" in verzoeksters merk en de visuele verschillen tussen de merken niet in overweging heeft genomen; (vi) ten onrechte ervan is uitgegaan dat de auditieve en visuele vergelijking van de betrokken merken op dezelfde wijze kan gebeuren; (vii) ten onrechte haar onderzoek van de begripsmatige overeenstemming van de merken heeft beperkt tot of toegespitst op het enkele woord "CHIVALRY", dat in elk merk voorkomt; en (viii) het verwarringsgevaar verkeerd heeft beoordeeld.

____________