Beroep ingesteld op 31 juli 2013 – Orange/Commissie
(Zaak T-402/13)
Procestaal: Frans
Partijen
Verzoekende partij: Orange (Parijs, Frankrijk) (vertegenwoordigers: J.-P. Gunther en A. Giraud, advocaten)
Verwerende partij: Europese Commissie
Conclusies
Verzoekster verzoekt het Gerecht:
het bestreden besluit nietig te verklaren;
de Commissie in de kosten te verwijzen.
Middelen en voornaamste argumenten
Met het onderhavige beroep verzoekt verzoekster om nietigverklaring van de besluiten van 25 en 27 juni 2013 waarbij de Commissie France Télécom, Orange en alle direct of indirect door hen gecontroleerde ondernemingen verplicht zich aan een inspectie krachtens artikel 20, lid 4, van verordening nr. 1/2003 van de Raad1 te onderwerpen. Die besluiten zijn vastgesteld in het kader van een procedure op grond van artikel 102 VWEU en artikel 54 van de EER-overeenkomst, met betrekking tot de sector van diensten inzake internetaansluiting (zaak AT.40090).
Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster twee middelen aan.
Eerste middel: schending van de beginselen van noodzaak en evenredigheid, aangezien de Commissie een inspectie heeft gelast betreffende praktijken die zeer vergelijkbaar zijn met die welke aan de orde waren in een beschikking van de Franse mededingingsautoriteit van slechts negen maanden eerder, en dat terwijl de Franse mededingingsautoriteit geen mededingingbeperkend gedrag van Orange heeft vastgesteld. Verzoekster stelt dat de Commissie tijdens de inspectie niet heeft gezocht naar andere gegevens dan die waarover zij reeds beschikte, wat zij overeenkomstig de rechtspraak ter zake had moeten doen.
Tweede middel: de bestreden besluiten zijn arbitrair, aangezien de Commissie niet voldoende ernstige en door bewijs gestaafde aanwijzingen had om een maatregel te treffen die zo ingrijpend is als een inspectie.
____________1 Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen [101 VWEU] en [102 VWEU] (PB L 2003, L 1, blz. 1).