Language of document : ECLI:EU:T:2014:1119





Beschikking van het Gerecht (Negende kamer) van 22 december 2014 –
Al Assad/Raad

(Zaak T‑407/13)

„Beroep tot nietigverklaring – Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen tegen Syrië – Bevriezing van tegoeden – Plaatsing van een particulier op de lijsten van personen op wie beperkende maatregelen van toepassing zijn – Persoonlijke banden met leden van het regime – Rechten van de verdediging – Eerlijk proces – Motiveringsplicht – Bewijslast – Recht op effectieve rechterlijke bescherming – Evenredigheid – Eigendomsrecht – Recht op privéleven – Gezag van gewijsde – Niet-ontvankelijkheid – Kennelijke niet-ontvankelijkheid – Beroep rechtens ongegrond”

1.                     Gerechtelijke procedure – Besluit tot voeging van zaken – Beoordelingsbevoegdheid van het Gerecht (Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 50, lid 1) (cf. punt 46)

2.                     Beroep tot nietigverklaring – Arrest houdende nietigverklaring – Draagwijdte – Absoluut gezag van gewijsde – Draagwijdte (Art. 263 VWEU) (cf. punten 49, 50)

3.                     Gerechtelijke procedure – Besluit of verordening waarbij de bestreden handeling in de loop van het geding wordt vervangen – Nieuw gegeven – Verruiming van de aanvankelijke conclusies en middelen (Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 48, lid 2; besluiten 2013/255/GBVB en 2013/760/GBVB van de Raad; verordeningen nrs. 36/2012 en 1332/2013 van de Raad) (cf. punt 59)

4.                     Gerechtelijke procedure – Inleidend verzoekschrift – Vormvereisten – Summiere uiteenzetting van de aangevoerde middelen – Geen – Niet-ontvankelijkheid (Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 44, lid 1, sub c) (cf. punt 61)

5.                     Gerechtelijke procedure – Exceptie van litispendentie – Identiteit van partijen, voorwerp en middelen in twee beroepen – Zelfde conclusies in een vorig beroep die niet-ontvankelijk zijn verklaard – Verdwijnen van de litispendentie (cf. punt 63)

6.                     Beroep tot nietigverklaring – Termijnen – Aanvang – Handeling met beperkende maatregelen tegen aanzien van een persoon of entiteit – Handeling meegedeeld aan de advocaat die de adressaat vertegenwoordigt – Toelaatbaarheid (Art. 263, zesde alinea, VWEU; verordening nr. 36/2012 van de Raad, art. 32) (cf. punt 67)

7.                     Gerechtelijke procedure – Ontvankelijkheid van de beroepen – Beoordeling naar de situatie op het tijdstip waarop het verzoekschrift is ingediend – Besluit dat in de loop van het geding in de plaats komt van het bestreden besluit – Aanpassing van de aanvankelijke conclusies en middelen – Mogelijkheid afhankelijk van de ontvankelijkheid van de oorspronkelijke vordering (Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 48, lid 2) (cf. punt 72)

8.                     Handelingen van de instellingen – Motivering – Verplichting – Omvang – Bevriezing van tegoeden van personen, entiteiten of organisaties die banden met het Syrische regime hebben – Verplichting om de betrokkene de motivering mee te delen op hetzelfde tijdstip als of onmiddellijk na de vaststelling van de voor hem bezwarende handeling – Grenzen – Veiligheid van de Unie en de lidstaten of voeren van hun internationale betrekkingen – Besluit genomen in een door de belanghebbende gekende context zodat hij de strekking van de hem betreffende maatregel kan begrijpen – Toelaatbaarheid van een beknopte motivering (Art. 296, tweede alinea, VWEU; verordening nr. 363/2013 van de Raad) (cf. punten 89‑91)

9.                     Beroep tot nietigverklaring – Middelen – Schending van wezenlijke vormvoorschriften – Motiveringsplicht – Ander middel dan het middel betreffende de materiële wettigheid (Art. 263, tweede alinea, VWEU) (cf. punt 97)

10.                     Recht van de Europese Unie – Beginselen – Rechten van de verdediging – Recht op een effectieve rechterlijke bescherming – Bevriezing van tegoeden van personen, entiteiten of organisaties die banden met het Syrische regime hebben – Verplichting om de individuele en specifieke redenen voor de genomen besluiten mee te delen – Omvang (Art. 6, lid 1, VEU; art. 296, tweede alinea, VWEU; Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 41, lid 2, sub a, 47 en 48; besluiten 2013/255/GBVB en 2013/760/GBVB van de Raad; verordening nr. 363/2013 van de Raad) (cf. punten 103‑106)

11.                     Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen ten aanzien van Syrië – Bevriezing van tegoeden van personen, entiteiten of organisaties die banden met het Syrische regime hebben – Rechten van de verdediging – Mededeling van bezwarende elementen – Daaropvolgend besluit waarbij verzoekers naam op de lijst van de door deze maatregelen geviseerde personen wordt behouden – Schending van het recht om te worden gehoord – Geen (Art. 296, tweede alinea, VWEU; Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 47; besluiten 2013/255/GBVB en 2013/760/GBVB van de Raad; verordening nr. 363/2013 van de Raad) (cf. punten 108‑111, 114)

12.                     Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen ten aanzien van Syrië – Bevriezing van tegoeden en beperkingen inzake de toegang van personen, entiteiten of organisaties met banden met het Syrische regime – Toepassing op natuurlijke personen enkel en alleen wegens hun familiale band met de bestuurders van het land – Toelaatbaarheid (Art. 75 VWEU en 215 VWEU; besluit 2011/273/GBVB van de Raad; verordeningen nrs. 36/2012 en 363/2013 van de Raad) (cf. punten 126‑135, 138, 139)

13.                     Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen ten aanzien van Syrië – Bevriezing van tegoeden en beperkingen inzake de toegang van personen, entiteiten of organisaties met banden met het Syrische regime – Beperkingen van het eigendomsrecht – Schending van het evenredigheidsbeginsel – Geen (Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 7 en 17; verordeningen nrs. 36/2012 en 363/2013 van de Raad) (cf. punten 147‑155)

Voorwerp

Verzoek tot gedeeltelijke nietigverklaring van, ten eerste, uitvoeringsverordening (EU) nr. 363/2013 van de Raad van 22 april 2013 houdende uitvoering van verordening (EU) nr. 36/2012 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Syrië (PB L 111, blz. 1, met rectificatie in PB 2013, L 127, blz. 27), ten tweede, besluit 2013/255/GBVB van de Raad van 31 mei 2013 betreffende beperkende maatregelen tegen Syrië (PB L 147, blz. 14), ten derde, verordening (EU) nr. 1332/2013 van de Raad van 13 december 2013 tot wijziging van verordening (EU) nr. 36/2012 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Syrië (PB L 335, blz. 3), ten vierde, besluit 2013/760/GBVB van de Raad van 13 december 2013 houdende wijziging van besluit 2013/255 (PB L 335, blz. 50), ten vijfde, uitvoeringsverordening (EU) nr. 578/2014 van de Raad van 28 mei 2014 tot uitvoering van verordening (EU) nr. 36/2012 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Syrië (PB L 160, blz. 11), en, ten zesde, besluit 2014/309/GBVB van de Raad van 28 mei 2014 tot wijziging van besluit 2013/255 (PB L 160, blz. 37), voor zover verzoeksters naam is gehandhaafd op de lijsten van personen en entiteiten waarop die beperkende maatregelen van toepassing zijn

Dictum

1)

Het beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard voor zover het strekt tot nietigverklaring van besluit 2013/255/GBVB van de Raad van 31 mei 2013 betreffende beperkende maatregelen tegen Syrië.

2)

Het beroep wordt kennelijk niet-ontvankelijk verklaard voor zover het strekt tot nietigverklaring van verordening (EU) nr. 1332/2013 van de Raad van 13 december 2013 tot wijziging van verordening (EU) nr. 36/2012 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Syrië, besluit 2013/760/GBVB van de Raad van 13 december 2013 houdende wijziging van besluit 2013/255 en besluit 2014/309/GBVB van de Raad van 28 mei 2014 tot wijziging van besluit 2013/255.

3)

Het beroep wordt ten dele kennelijk niet-ontvankelijk en ten dele kennelijk rechtens ongegrond verklaard voor zover het strekt tot nietigverklaring van uitvoeringsverordening (EU) nr. 363/2013 van de Raad van 22 april 2013 houdende uitvoering van verordening (EU) nr. 36/2012 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Syrië, en van uitvoeringsverordening (EU) nr. 578/2014 van de Raad van 28 mei 2014 tot uitvoering van verordening (EU) nr. 36/2012 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Syrië.

4)

Bouchra Al Assad wordt verwezen in de kosten.