Language of document :

Beroep ingesteld op 23 oktober 2020 – Roemenië / Europees Parlement, Raad van de Europese Unie

(Zaak C-548/20)

Procestaal: Roemeens

Partijen

Verzoekende partij: Roemenië (vertegenwoordigers: E. Gane, L. Liţu en M. Chicu, gemachtigden)

Verwerende partijen: Europees Parlement, Raad van de Europese Unie

Conclusies

richtlijn (EU) 2020/1057 gedeeltelijk nietig verklaren, wat betreft artikel 1, leden 3 tot en met 6;

subsidiair, indien het Hof oordeelt dat deze bepalingen onlosmakelijk verbonden zijn met andere bepalingen van richtlijn (EU) 2020/1057 of betrekking hebben op de kern van deze richtlijn, deze wetgevingshandeling van de Unie in haar geheel nietig verklaren;

het Parlement en de Raad verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van het beroep voert Roemenië twee middelen aan:

1. Eerste middel: schending van het in artikel 5, lid 4, VWEU neergelegde evenredigheidsbeginsel

Roemenië is van mening dat het gebruik van het criterium inzake de soorten vervoersactiviteiten met het oog op de vaststelling van de gevallen waarin de detacheringsregeling van toepassing is in de wegvervoerssector, niet is gebaseerd op een door de Commissie uitgevoerde impactanalyse en niet wordt ondersteund door een rapport/studie of wetenschappelijke gegevens.

De medewetgevers waren in het onderhavige geval verplicht om een impactanalyse uit te voeren, aangezien zij het voorstel van de Commissie wezenlijk hebben gewijzigd zonder te beschikken over voldoende elementen op basis waarvan zij konden bepalen dat de nieuwe maatregelen evenredig zijn.

Voorts leidt het criterium inzake de soorten vervoersactiviteiten tot onzekerheid met betrekking tot de vaststelling van de gastlidstaat en de toepasselijke wetgeving. Derhalve tast het gebruik van dat criterium de rechtszekerheid aan, hetgeen onder meer ook in strijd is met de doelstellingen van richtlijn (EU) 2020/1057.

Bovendien kan de toepassing van de detacheringsregeling in de wegvervoerssector, waarbij het criterium van de vervoersactiviteit als referentie wordt genomen, de flexibiliteit en de snelheid die kenmerkend zijn voor deze sector, negatief beïnvloeden.

2. Tweede middel: schending van het in artikel 18 VWEU neergelegde verbod van discriminatie op grond van nationaliteit

Roemenië meent dat de internationale vervoersmarkt objectief gecentraliseerd/gepolariseerd is en dat het aantal vervoerders uit de lidstaten in de perifere gebieden van de Europese Unie op de internationale vervoersmarkt toeneemt, en dat het daardoor evident is dat de vervoerders uit die gebieden voornamelijk meer administratieve en financiële kosten in verband met de detachering zullen dragen en door maatregelen zoals artikel 1, leden 3 tot 6, van richtlijn (EU) 2020/1057 zullen worden ontmoedigd om activiteiten te verrichten.

Bovendien zijn de maatregelen die zijn vervat in richtlijn (EU) 2020/1057, verordening (EU) 2020/10541 en verordening (EU) 2020/10552 (inzake de aanvullende beperking van cabotage, de terugkeer van het voertuig naar de exploitatievestiging in de lidstaat van vestiging elke acht weken, de terugkeer van de bestuurder elke vier weken, het verbod om de normale wekelijkse rusttijd in de cabine van het voertuig door te brengen en de detachering van bestuurders) bedoeld als onderdelen van een geïntegreerd wetgevingspakket, zodat uitsluitend op grond van een analyse van de gecumuleerde effecten ervan de reële weerslag ervan op de vervoersmarkt kan worden aangetoond.

____________

1 Verordening (EU) 2020/1054 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2020 tot wijziging van verordening (EG) nr. 561/2006 wat betreft de minimumeisen voor maximale dagelijkse en wekelijkse rijtijden, minimumonderbrekingen en dagelijkse en wekelijkse rusttijden, en verordening (EU) nr. 165/2014 wat betreft positionering door middel van tachografen (PB 2020, L 249, blz. 1).

2 Verordening (EU) 2020/1055 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2020 houdende wijziging van verordeningen (EG) nr. 1071/2009, (EG) nr. 1072/2009 en (EU) nr. 1024/2012 teneinde ze aan te passen aan ontwikkelingen in de wegvervoersector (PB 2020, L 249, blz. 17).