Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberste Gerichtshof (Oostenrijk) op 24 januari 2024 – Verein für Konsumenteninformation/Koninklijke Luchtvaart Maatschappij NV

(Zaak C-45/24, Verein für Konsumenteninformation)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Oberster Gerichtshof

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Verein für Konsumenteninformation

Verwerende partij: Koninklijke Luchtvaart Maatschappij NV

Prejudiciële vragen

1.    Moet verordening (EG) nr. 261/20041 , en met name artikel 8, lid 1, onder a), ervan, aldus worden uitgelegd dat de ticketprijs die in aanmerking moet worden genomen bij de vaststelling van het bedrag dat de luchtvaartmaatschappij in geval van annulering van een vlucht aan een passagier dient terug te betalen, ook het verschil tussen het door de passagier betaalde bedrag en het door de luchtvaartmaatschappij ontvangen bedrag omvat, welk verschil overeenkomt met de provisie ontvangen door een persoon die als tussenpersoon tussen hen is opgetreden, wanneer de luchtvaartmaatschappij weliswaar op de hoogte is van het feit dat andere ondernemingen voor een bemiddeling doorgaans een provisie (bemiddelingsvergoeding) in rekening brengen, maar in het concrete geval niet bekend is met de hoogte ervan?

2.    Ligt de bewijslast voor het vereiste medeweten van de luchtvaartmaatschappij bij de passagier die terugbetaling vordert of moet de luchtvaartmaatschappij bewijzen dat zij niet bekend was met de provisie?

____________

1 Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 295/91 (PB 2004, L 46, blz. 1).