Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sąd Rejonowy dla Warszawy - Śródmieścia w Warszawie (Polen) op 9 februari 2021 – B.S., W.S./M.
(Zaak C-81/21)
Procestaal: Pools
Verwijzende rechter
Sąd Rejonowy dla Warszawy - Śródmieścia w Warszawie
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partijen: B.S., W.S.
Verwerende partij: M.
Prejudiciële vragen
Moeten artikel 6, lid 1, en artikel 7, lid 1, van richtlijn 93/13/EEG1 van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten aldus worden uitgelegd dat zij zich verzetten tegen een rechterlijke uitlegging van de nationale regeling volgens welke de rechter, na te hebben vastgesteld dat een contractueel beding oneerlijk is zonder dat dit de nietigheid van de overeenkomst tot gevolg heeft, de overeenkomst kan aanvullen met een nationaal voorschrift van aanvullend recht?
Moeten artikel 6, lid 1, en artikel 7, lid 1, van richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten aldus worden uitgelegd dat zij zich verzetten tegen een rechterlijke uitlegging van de nationale regeling volgens welke de rechter, na te hebben vastgesteld dat een contractueel beding oneerlijk is en de overeenkomst als gevolg daarvan nietig is, de overeenkomst kan aanvullen met een nationaal voorschrift van aanvullend recht, teneinde de nietigheid van de overeenkomst te voorkomen, ook wanneer de consument instemt met de nietigheid van de overeenkomst?
____________
1 PB 1993, L 95, blz. 29.