Language of document :

Arrest van het Gerecht van 4 juli 2014 – Kimman / Commissie

(Zaak T-644/11 P)1

(„Hogere voorziening – Incidentele hogere voorziening – Openbare dienst – Ambtenaren – Beoordeling – Beoordelingsrapport – Beoordelingsjaar 2009 – Regel van overeenstemming tussen verzoekschrift en klacht – Artikel 91, lid 2, van het Ambtenarenstatuut – Advies van ad-hocgroep – Verkeerde opvatting – Motiveringsplicht – Kennelijk onjuiste beoordeling”)

Procestaal: Frans

Partijen

Rekwirant: Eugène Emile Marie Kimman (Overijse, België) (vertegenwoordigers: L. Levi en M. Vandenbussche, advocaten)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie (vertegenwoordigers: C. Berardis-Kayser en G. Berscheid, gemachtigden)

Voorwerp

Hogere voorziening tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (Tweede kamer) van 29 september 2011, Kimman/Commissie (F-74/10, nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie), en strekkende tot vernietiging van dat arrest

Dictum

Het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (Tweede kamer) van 29 september 2011, Kimman/Commissie (F-74/10), wordt vernietigd, ten eerste voor zover ontvankelijk worden verklaard het tweede middel, de eerste zes onderdelen van het derde middel en het vierde middel, met uitzondering van de grief dat geen rekening is gehouden met het werk dat rekwirant in het belang van de instelling heeft verricht, welke rekwirant heeft aangevoerd in het kader van de procedure in eerste aanleg, alsmede, ten tweede, voor zover de Commissie daarbij, naast haar eigen kosten, wordt verwezen in een vierde van de kosten die rekwirant in het kader van die procedure heeft gemaakt.

De principale hogere voorziening wordt afgewezen.

Het door Kimman bij het Gerecht voor ambtenarenzaken ingestelde beroep wordt verworpen.

Kimman wordt verwezen in alle kosten van de procedure in eerste aanleg en in die van de principale hogere voorziening.

Elke partij draagt de eigen kosten die in het kader van de incidentele hogere voorziening zijn gemaakt.

____________

____________

1     PB C 65 van 3.3.2012.