Language of document :

Beroep ingesteld op 12 juli 2007 - Tsjechische Republiek / Commissie

(Zaak T-248/07)

Procestaal: Tsjechisch

Partijen

Verzoekende partij: Tsjechische Republiek (vertegenwoordiger: T. Boček, gemachtigde)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

de bestreden beschikking in haar geheel nietig verklaren;

subsidiair, de bestreden beschikking nietig verklaren voor zover zij betrekking heeft op de Tsjechische Republiek;

de Commissie gelasten, de reeds betaalde bedragen terug te betalen;

de Commissie verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster vordert nietigverklaring van beschikking C(2007) 1979 def. van de Commissie van 4 mei 2007 houdende vaststelling van overtollige voorraden landbouwproducten, met uitzondering van suiker, en de financiële consequenties van het wegwerken daarvan, in verband met de toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije1. Bij die beschikking bepaalde de Commissie de hoeveelheden vlees, fruit en rijst die zich op de datum van toetreding op het grondgebied van de Tsjechische Republiek in het vrije verkeer bevonden en het niveau overschreden van wat per 1 mei 2004 als normale overdrachthoeveelheden kon worden beschouwd. Tegelijkertijd werd een bedrag van 12 287 000 EUR ten laste van verzoekster gebracht in verband met de uitgaven voor het wegwerken van deze hoeveelheden.

Verzoekster betoogt dat de Commissie haar bevoegdheden heeft overschreden en aldus inbreuk heeft gemaakt op punt 4 van hoofdstuk 4 van bijlage IV bij de Toetredingsakte2 door in de bestreden beschikking, die op die bepaling is gebaseerd, de bedragen te bepalen die de nieuwe lidstaten voor de totale voorraad landbouwproducten aan de kas van de Gemeenschap moeten betalen.

Verder verklaart verzoekster, dat zelfs al zou de Commissie op grond van punt 4 van hoofdstuk 4 van bijlage IV bij de Toetredingsakte bevoegd zijn geweest om de bestreden maatregel te treffen, zij daarbij inbreuk heeft gemaakt op het evenredigheidsbeginsel, omdat die maatregel niet noodzakelijk, of beter gezegd niet geschikt, was voor het doel dat wordt nagestreefd met de verplichting om de overtollige voorraden weg te werken.

Bovendien betoogt verzoekster dat verweerster punt 2 van hoofdstuk 4 van bijlage IV bij de Toetredingsakte juncto artikel 10 EG, evenals het rechtszekerheids- en het vertrouwensbeginsel, heeft geschonden door geen definitie te geven van het begrip normale overdrachthoeveelheid en door bij de vaststelling van de bestreden beschikking niet te voldoen aan de verplichting tot transparantie.

Zij verklaart dat de Commissie punt 2 van hoofdstuk 4 van bijlage IV bij de Toetredingsakte heeft geschonden door in de beschikking geen rekening te houden met alle relevante omstandigheden.

Ten slotte betoogt verzoekster dat verweerster punt 4 van hoofdstuk 4 van bijlage IV bij de Toetredingsakte heeft geschonden door haar beschikking niet afdoende met redenen te omkleden.

____________

1 - PB L 138, blz. 14.

2 - Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond (PB 2003, L 236, blz. 33).