Language of document : ECLI:EU:T:2015:609





Arrest van het Gerecht (Derde kamer) van 9 september 2015 –
LG Electronics/Commissie

(Zaak T‑91/13)

„Mededinging – Mededingingsregelingen – Wereldmarkt van tv- en computerbeeldbuizen – Besluit houdende vaststelling van een inbreuk op artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-Overeenkomst – Overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen met betrekking tot prijzen, marktverdeling en productiecapaciteit – Eén enkele voortdurende inbreuk – Toerekenbaarheid aan de moedermaatschappij van de door de joint venture gemaakte inbreuk – Gelijke behandeling – Methode voor de berekening van de geldboete – Inaanmerkingneming van de waarde van de beeldbuizen die als onderdeel van een verwerkt product zijn verkocht – Verjaringstermijn – Evenredigheid – Duur van de administratieve procedure”

1.                     Mededinging – Regels van de Unie – Inbreuken – Toerekening – Moedermaatschappij en dochterondernemingen – Economische eenheid – Toerekening van het mededingingsverstorende gedrag van een joint venture aan een van haar moedermaatschappijen – Voorwaarden – Beslissend invloed die wordt uitgeoefend op het gedrag van de joint venture – Bewijslast – Uitoefening van beslissende invloed die kan worden afgeleid uit een samenstel van aanwijzingen betreffende de economische, organisatorische en juridische banden van de joint venture met de moedermaatschappijen (Art. 101 VWEU; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 2) (cf. punten 33‑40, 53, 54, 57, 60‑63, 65)

2.                     Mededinging – Administratieve procedure – Eerbiediging van de rechten van verdediging – Draagwijdte van het beginsel – Schending – Voorwaarden – Mogelijkheid voor de betrokken onderneming om beter haar verweer te voeren wanneer geen procedurele onregelmatigheden zijn begaan – Algemene voorzichtigheidsplicht voor elke onderneming – Verplichting om te zorgen voor een degelijke bewaring van de bewijzen die nodig mochten blijken ingeval een administratief beroep of een beroep in rechte wordt ingesteld (Art. 101 VWEU; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 27, lid 1) (cf. punten 68‑70, 86)

3.                     Mededinging – Regels van de Unie – Inbreuken – Toerekening – Moedermaatschappij en dochterondernemingen – Economische eenheid – Toerekening van het mededingingsverstorende gedrag van een joint venture aan een van haar moedermaatschappijen – Geen toerekening aan de joint venture van de aansprakelijkheid voor haar gedrag – Toelaatbaarheid (Art. 101 VWEU; EER-Overeenkomst, art. 53) (cf. punten 72‑75, 81‑83)

4.                     Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Aanpassing van het basisbedrag – Maximumbedrag – Berekening – Omzet die in aanmerking moet worden genomen – Gecumuleerde omzet van alle vennootschappen die een als onderneming handelende economische entiteit vormen (Art. 101, lid 1, VWEU; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, lid 2) (cf. punten 99‑105)

5.                     Mededinging – Administratieve procedure – Beginsel van behoorlijk bestuur – Plicht tot zorgvuldigheid en onpartijdigheid (Art. 101 VWEU) (cf. punten 108, 109)

6.                     Mededinging – Geldboeten – Beoordeling op basis van individueel gedrag van onderneming – Invloed van het ontbreken van een sanctie jegens een andere marktdeelnemer – Geen (Art. 101, lid 1, VWEU) (cf. punten 110, 111)

7.                     Mededinging – Administratieve procedure – Verjaring op het gebied van geldboeten – Aanvang – Eén enkele voortdurende inbreuk (Art. 101 VWEU; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 25) (cf. punten 121‑123)

8.                     Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Vaststelling van het basisbedrag – Vaststelling van de waarde van de verkopen – Verkopen die rechtstreeks of indirect aan de inbreuk zijn gerelateerd – Verwerking van de onder het kartel vallende producten in producten die worden afgewerkt door in de beschuldigde onderneming verticaal geïntegreerde productie-eenheden – Verkoop van de afgewerkte producten in de Europese Economische Ruimte door de beschuldigde onderneming – Inaanmerkingneming van de waarde van de verkoop van de afgewerkte producten slechts voor het breukdeel van die waarde dat met de waarde van de onder het kartel vallende producten overeenkomt – Toelaatbaarheid (Art. 101 VWEU; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, lid 2; mededeling 2006/C210/02 van de Commissie, punt 13) (cf. punten 127‑140)

9.                     Mededinging – Regels van de Unie – Territoriale werkingssfeer – Mededingingsregeling tussen ondernemingen die buiten de Europese Economische Ruimte zijn gevestigd maar die wordt uitgevoerd en gevolgen sorteert op de interne markt – Verkoop in de Unie van het onder het kartel vallende product – Bevoegdheid van de Commissie om de Unierechtelijke mededingingsregels toe te passen – Toelaatbaarheid krachtens internationaal publiekrecht – Handelen van dochterondernemingen, agentschappen of filialen die buiten de Unie zijn gevestigd – Geen invloed (Art. 101 VWEU; EER-Overeenkomst, art. 53) (cf. punten 146‑149)

10.                     Mededinging – Regels van de Unie – Territoriale werkingssfeer – Tenuitvoerlegging van het kartel binnen de Unie – Verticaal geïntegreerde onderneming met buiten de Europese Economische Ruimte gevestigde productie-eenheden – Verwerking van de onder het kartel vallende producten in de door deze productie-eenheden afgewerkte producten – Verkoop van deze afgewerkte producten in de Europese Economische Ruimte door de geïntegreerde onderneming – Daaronder begrepen (Art. 101 VWEU; EER-Overeenkomst, art. 53) (cf. punt 150)

11.                     Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Vaststelling van het basisbedrag – Vaststelling van de waarde van de verkopen – Berekeningsmethode vastgesteld in de richtsnoeren – Verplichting voor de Commissie om de richtsnoeren toe te passen met eerbiediging van het gelijkheidsbeginsel – Ruime beoordelingsvrijheid van de Commissie inzake de methode voor berekening van de geldboeten (Art. 101, lid 1, VWEU; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, lid 2; mededeling 2006/C210/02 van de Commissie) (cf. punten 153‑158)

12.                     Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Beoordelingsmarge van de Commissie – Grenzen – Eerbiediging van het evenredigheidsbeginsel – Draagwijdte – Vaststelling van de geldboete in verhouding tot de factoren die bij de beoordeling van de zwaarte van de inbreuk in aanmerking zijn genomen (Art. 101, lid 1, VWEU; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, lid 2) (cf. punten 196, 197)

13.                     Mededinging – Administratieve procedure – Verplichtingen van de Commissie – Inachtneming van een redelijke termijn – Beoordelingscriteria – Schending – Geen (Art. 101 VWEU) (cf. punten 207‑212, 218)

Voorwerp

Verzoek tot gedeeltelijke nietigverklaring van besluit C(2012) 8839 final van de Commissie van 5 december 2012 inzake een procedure op grond van artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-Overeenkomst (zaak COMP/39.437 – tv- en computerbeeldbuizen) en verzoek tot verlaging van de aan verzoekster opgelegde geldboeten

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

LG Electronics, Inc. wordt verwezen in de kosten.