Language of document : ECLI:EU:T:2016:4

ARREST VAN HET GERECHT (Kamer voor hogere voorzieningen)

14 januari 2016

Zaak T‑94/13 P

Ioannis Ntouvas

tegen

Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC)

„Hogere voorziening – Openbare dienst – Arbeidscontractant – Beoordeling – Loopbaanontwikkelingsrapport – Beoordelingsronde 2010 – Verwerping van het beroep in eerste aanleg – Termijn voor de neerlegging van het verweerschrift – Verlenging – Buitengewone omstandigheden – Artikel 39, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht voor ambtenarenzaken – Regelmatigheid van de beoordelingsronde”

Betreft:      Hogere voorziening tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (Tweede kamer) van 11 december 2012, Ntouvas/ECDC (F‑107/11, JurAmbt., EU:F:2012:182), en strekkende tot vernietiging van dat arrest.

Beslissing:      De hogere voorziening wordt afgewezen. Ntouvas wordt verwezen in de kosten.

Samenvatting

1.      Hogere voorziening – Middelen – Middel waarmee wordt opgekomen tegen de beslissing van het Gerecht voor ambtenarenzaken om de termijn voor de neerlegging van het verweerschrift te verlengen – Ontvankelijkheid

(Art. 257 VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, bijlage I, art. 11, lid 1)

2.      Gerechtelijke procedure – Neerlegging van het verweerschrift – Termijn – Verlenging – Buitengewone omstandigheden – Beoordelingsbevoegdheid van de president van het Gerecht voor ambtenarenzaken

(Reglement voor de procesvoering van het Gerecht voor ambtenarenzaken, art. 39, lid 2)

1.      In het kader van een hogere voorziening tegen een arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken kunnen de maatregelen die dat Gerecht in de loop van de procedure heeft getroffen en die afbreuk kunnen doen aan de belangen van de partij die daartegen opkomt, het voorwerp vormen van het toezicht door het Gerecht op de regelmatigheid van de procedure krachtens artikel 11 van bijlage I bij het Statuut van het Hof. Het Gerecht kan zich daarom uitspreken over de verlenging van de termijn voor de neerlegging van het verweerschrift die het Gerecht voor ambtenarenzaken heeft toegestaan.

(cf. punten 30 en 31)

Referentie:

Gerecht: arrest van 13 december 2012, Commissie/Strack, T‑197/11 P en T‑198/11 P, JurAmbt., EU:T:2012:690, punten 92 en 93

2.      Artikel 39, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht voor ambtenarenzaken bepaalt dat de president van dat Gerecht naar aanleiding van een met redenen omkleed verzoek in buitengewone omstandigheden de termijn voor de neerlegging van het verweerschrift kan verlengen. Het staat aan de verwerende partij om haar verzoek uit hoofde van die bepaling te motiveren door argumenten aan te voeren die zij relevant acht en deze, indien nodig, te onderbouwen met bewijselementen, zonder dat deze elementen noodzakelijk zijn voor de geldigheid van het verzoek.

Bovendien is de president van het Gerecht voor ambtenarenzaken op grond van artikel 39, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering bevoegd om te beslissen dat de termijn voor de neerlegging van het verweerschrift wordt verlengd, hetgeen hij kan toestaan in buitengewone omstandigheden. Gelet op de bewoordingen en de opzet van deze bepaling, moet die president een zeer ruime beoordelingsbevoegdheid worden toegekend ten aanzien van de omstandigheden die buitengewoon zouden zijn en de opportuniteit om die verlenging te verlenen.

(cf. punten 37 en 44‑46)

Referentie:

Gerecht: arrest van 13 december 2012, Commissie/Strack, T‑197/11 P en T‑198/11 P, JurAmbt., EU:T:2012:690, punt 92