Language of document : ECLI:EU:T:2003:163

ARREST VAN HET GERECHT (Tweede kamer)

11 juni 2003 (1)

„Arbitragebeding - Contract betreffende verbouwingswerkzaamheden aan het gebouw van de Commissie te Kiev (Oekraïne) - Aanhangsels - Partijen bij overeenkomst”

In zaak T-93/01,

A. Seisenbacher GmbH, gevestigd te Wenen (Oostenrijk), vertegenwoordigd door J. Stieldorf, advocaat, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg,

verzoekster,

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door J. Sack en L. Parpala als gemachtigden, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg,

verweerster,

betreffende een beroep krachtens artikel 238 EG inzake een vordering tot betaling van bedragen die de Commissie verschuldigd zou zijn in het kader van een overeenkomst betreffende verbouwingswerkzaamheden van het gebouw van de delegatie van de Commissie te Kiev (Oekraïne),

wijst

HET GERECHT VAN EERSTE AANLEG (Tweede kamer),

samengesteld als volgt: N. J. Forwood, kamerpresident, J. Pirrung en A. W. H. Meij, rechters,

griffier: D. Christensen, administrateur,

gezien de stukken en na de terechtzitting op 22 januari 2003,

het navolgende

Arrest

(Punten 1 tot en met 77 en 79 niet opgenomen)

Conclusie

78.
    Overeenkomstig de contractuele bepalingen, zoals uitgelegd in dit arrest, en gelet op de conclusies van partijen, dient de Commissie te worden veroordeeld, op rekening nr. [...] bij de Raiffeisen Zentralbank Österreich AG of, wanneer deze rekening niet meer mocht bestaan, op een rekening die door Ost-Invest en verzoekster gezamenlijk aan de Commissie kenbaar zal worden gemaakt, te betalen de bedragen van 25 000 euro en 4 694,44 euro, vermeerderd met moratoire interesten, berekend op de in dit arrest bepaalde wijze, met ingang van 20 juli 2000 over het bedrag van 25 000 euro en met ingang van 20 oktober 1998 over het bedrag van 4 694,44 euro.

HET GERECHT VAN EERSTE AANLEG (Tweede kamer),

rechtdoende:

1)    Veroordeelt de Commissie om overeenkomstig de contractuele bepalingen zoals hier uitgelegd en hiervoor in punt 78 samengevat, te betalen:

-    een bedrag van 25 000 euro, vermeerderd met moratoire interesten te rekenen vanaf 20 juli 2000 tot volledige voldoening;

-    het bedrag van 4 694,44 euro, vermeerderd met moratoire interesten te rekenen vanaf 20 oktober 1998 tot volledige voldoening.

2)    Bepaalt de rentevoet van de moratoire interesten voor de periode van 20 oktober 1998 tot en met 31 december 1998 op 8 % per jaar. Met ingang van 1 januari 1999 moet deze rentevoet worden berekend op basis van het rentepercentage voor de voornaamste herfinancieringstransacties, dat door de Europese Centrale Bank voor de verschillende fasen van de betrokken periode is vastgesteld, vermeerderd met twee punten.

3)    Verwerpt het beroep voor het overige.

4)    Verwijst de Commissie in de kosten.

Forwood

Pirrung
Meij

Uitgesproken ter openbare terechtzitting te Luxemburg op 11 juni 2003.

De griffier

De president van de Tweede kamer

H. Jung

N. J. Forwood


1: Procestaal: Duits.