Language of document : ECLI:EU:T:2017:134

Zaak T‑454/13

Société nationale maritime Corse Méditerranée (SNCM)

tegen

Europese Commissie

„Staatssteun – Cabotage in het zeevervoer – Steunmaatregelen die door Frankrijk ten uitvoer zijn gelegd ten gunste van Société nationale maritime Corse Méditerranée (SNCM) en Compagnie méridionale de navigation – Dienst van algemeen economisch belang – Compensaties voor een dienst die een aanvulling is op de basisdienst en wordt verstrekt binnen de piekperioden tijdens het toeristische seizoen – Besluit waarbij de steun onverenigbaar met de interne markt worden verklaard – Begrip staatssteun – Voordeel – Arrest Altmark – Vaststelling van het bedrag van de steun”

Samenvatting – Arrest van het Gerecht (Zesde kamer) van 1 maart 2017

1.      Steunmaatregelen van de staten – Begrip – Maatregelen ter compensatie van de kosten van de openbaredienstverplichtingen van een onderneming – Daarvan uitgesloten – Voorwaarden uiteengezet in het arrest Altmark

(Art. 107, lid 1, VWEU)

2.      Mededinging – Ondernemingen belast met het beheer van diensten van algemeen economisch belang – Omschrijving van de diensten van algemeen economisch belang – Beoordelingsbevoegdheid van de lidstaten – Grenzen – Toetsing door de Commissie beperkt tot het geval van een kennelijke fout – Mogelijkheid van beoordeling aan de hand van door de Commissie eerder vastgestelde richtsnoeren

(Art. 106, lid 2, VWEU en 107, lid 1, VWEU; verordening nr. 3577/92 van de Raad, art. 1 en 4; mededeling 2012/C 8/02 van de Commissie, punt 46)

3.      Steunmaatregelen van de staten – Begrip – Toetsing aan artikel 107, lid 1, VWEU – Inaanmerkingneming van een vroegere praktijk – Uitgesloten

(Art. 107, lid 1, VWEU)

4.      Steunmaatregelen van de staten – Besluit van de Commissie houdende vaststelling dat een steunmaatregel onverenigbaar is met de interne markt – Motiveringsplicht – Omvang

(Art. 107, lid 1, VWEU en 296 VWEU)

5.      Steunmaatregelen van de staten – Begrip – Maatregelen ter compensatie van de kosten van de openbaredienstverplichtingen van een onderneming – Eerste voorwaarde uiteengezet in het arrest Altmark – Sector cabotage in het zeevervoer – Omschrijving van de diensten van algemeen economisch belang – Reële behoefte aan een openbare dienst – Omvang –Verplichting voor de nationale autoriteiten om het tekortschieten van het particulier initiatief aan te tonen

(Art. 107, lid 1, VWEU; verordening nr. 3577/92 van de Raad, art. 1 en 4)

6.      Steunmaatregelen van de staten – Begrip – Maatregelen ter compensatie van de kosten van de openbaredienstverplichtingen van een onderneming – Vierde voorwaarde uiteengezet in het arrest Altmark – Openbare aanbesteding waarbij de kandidaat kan worden geselecteerd die deze diensten tegen de laagste kosten voor de gemeenschap kan leveren – Strekking

(Art. 107, lid 1, VWEU)

7.      Steunmaatregelen van de staten – Terugvordering van onrechtmatige steun – Herstel van de vroegere toestand –Schending van het evenredigheidsbeginsel en van het verbod van verrijking zonder oorzaak – Geen

(Art. 106, lid 2, VWEU en 107, lid 1, VWEU)

8.      Steunmaatregelen van de staten – Terugvordering van onrechtmatige steun – Verplichting – Begunstigden in moeilijkheden of in staat van faillissement – Geen invloed

(Art. 108, lid 2, VWEU)

9.      Steunmaatregelen van de staten – Terugvordering van onrechtmatige steun – Herstel van de vroegere toestand – Berekening van het terug te vorderen bedrag

(Art. 108, lid 2, VWEU; verordening nr. 659/1999 van de Raad, art. 14, leden 1 en 2)

10.    Steunmaatregelen van de staten – Terugvordering van onrechtmatige steun – Steun die met schending van de procedureregels van artikel 108 VWEU is verleend – Eventueel gewettigd vertrouwen van de steunontvangers – Bescherming – Voorwaarden en grenzen – Buitengewone omstandigheden – Geen

(Art. 108, leden 2 en 3, VWEU)

1.      Zie de tekst van de beslissing.

(zie punten 84‑90)

2.      Gelet op, enerzijds, de ruime beoordelingsbevoegdheid waarover de lidstaat beschikt bij de omschrijving van een dienst van algemeen economisch belang (DAEB) en ter zake van de voorwaarden voor de uitvoering daarvan, en anderzijds, de omvang van de controle door de Commissie, die tot de vaststelling van het bestaan van een kennelijke fout is beperkt, moet de toetsing door het Gerecht van het oordeel van de Commissie dienaangaande dezelfde beperking in acht nemen, zodat daarbij alleen mag worden onderzocht of de Commissie het bestaan van een kennelijke fout van de lidstaat op goede gronden heeft vastgesteld of afgewezen.

Toch is de bevoegdheid van de lidstaat om de DAEB te omschrijven niet onbeperkt en kan zij niet willekeurig worden uitgeoefend alleen om een bepaalde sector aan de toepassing van de mededingingsregels te onttrekken. In het bijzonder wanneer er sprake is van specifieke Unierechtelijke regels die de omschrijving van de inhoud en de omvang van de DAEB afbakenen, zijn deze, volgens punt 46 van de mededeling van de Commissie betreffende de toepassing van de staatssteunregels van de Europese Unie op voor het verrichten van diensten van algemeen economisch belang verleende compensatie, bindend voor de beoordeling door de lidstaten.

In het onderhavige geval bestonden er dergelijke regels, namelijk de bepalingen van verordening nr. 3577/92 houdende toepassing van het beginsel van het vrij verrichten van diensten op het zeevervoer binnen de lidstaten (cabotage in het zeevervoer), waarvan artikel 1 het beginsel van het vrij verrichten van zeevervoerdiensten in de Unie bekrachtigt en de derde overweging verduidelijkt dat deze verordening de opheffing van beperkingen van het vrij verrichten van die dienst beoogt. Artikel 4 van de verordening cabotage in het zeevervoer voorziet in mogelijke uitzonderingen op dit leidende beginsel, te weten de mogelijkheid voor de lidstaten om openbaredienstovereenkomsten te sluiten met scheepvaartmaatschappijen die deelnemen aan geregelde diensten vanuit, tussen en naar eilanden, of om hun openbaredienstverplichtingen op te leggen als voorwaarde voor het verrichten van cabotagediensten.

(zie punten 93, 112‑115)

3.      Zie de tekst van de beslissing.

(zie punten 98, 99)

4.      Zie de tekst van de beslissing.

(zie punt 102)

5.      Gelet op de door het Hof in zijn arrest van 20 februari 2001, Analir e.a. (C‑205/99), gevolgde redenering, die berust op een uitlegging van de artikelen 1 en 4 van verordening nr. 3577/92 houdende toepassing van het beginsel van het vrij verrichten van diensten op het zeevervoer binnen de lidstaten (cabotage in het zeevervoer) aan de hand van het fundamentele doel ervan, te weten het vrij verrichten van cabotagediensten in het zeevervoer waarborgen en bijgevolg alleen onder zeer strikte voorwaarden beperkingen van die vrijheid aanvaarden, heeft de Commissie in het besluit waarbij de betrokken steun onverenigbaar met de interne markt is verklaard, om na te gaan of aan het eerste Altmark-criterium was voldaan, terecht geoordeeld dat „het toepassingsgebied van de openbare dienst zoals omschreven door een openbaredienstovereenkomst noodzakelijk en evenredig [moest] zijn ten opzichte van een reële behoefte aan openbare dienst, die is aangetoond door de ontoereikendheid van de geregelde zeevervoerdiensten onder normale marktvoorwaarden”.

De nationale autoriteiten kunnen niet ervan afzien, het tekortschieten van het particulier initiatief aan te tonen. Uit punt 34 van het reeds aangehaalde arrest Analir e.a. blijkt immers duidelijk dat het aantonen van een reële behoefte aan een openbare dienst is gekoppeld aan het aantonen van een dergelijk tekortschieten. Met andere woorden: op basis van de vaststelling van een tekortschieten van het particulier initiatief wordt de reële behoefte aan een openbare dienst vastgesteld.

Voor de invoering van een dienst van algemeen economisch belang (DAEB) in de sector cabotagediensten in het zeevervoer volstaat dus niet dat de betrokken lidstaat zich beroept op het nastreven van een doelstelling van territoriale continuïteit. Daarnaast mag die doelstelling niet al door de marktwerking zijn verwezenlijkt. Als dankzij de marktwerking een deel van die doelstelling kan worden verwezenlijkt, is de invoering van een dergelijke DAEB slechts gerechtvaardigd voor zover zij de gevolgen van het tekortschieten van de markt opvangt.

(zie punten 119, 124, 125, 172)

6.      Zie de tekst van de beslissing.

(zie punten 238)

7.      Zie de tekst van de beslissing.

(zie punten 268, 269)

8.      Zie de tekst van de beslissing.

(zie punt 270)

9.      Zie de tekst van de beslissing.

(zie punten 278)

10.    Zie de tekst van de beslissing.

(zie punten 282‑284, 292, 293)