Language of document :

Beroep ingesteld op 24 oktober 2011 - Lito Maieftiko Gynaikologiko kai Cheirourgiko Kentro / Commissie

(Zaak T-552/11)

Procestaal: Grieks

Partijen

Verzoekende partij: Lito Maieftiko Gynaikologiko kai Cheirourgiko Kentro A.E (Athene, Griekenland) (vertegenwoordigers: E. Tzannini, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

het onderhavige verzoek toewijzen;

de bestreden debetnota nietig verklaren;

de opmerkingen van verzoekster in aanmerking nemen, indien het van oordeel is dat de bedragen die door verzoekster zijn aanvaard in haar memorandum van 17 juni 2011 moeten worden terugbetaald;

de bestreden maatregel nietig verklaren voor zover deze betrekking heeft op de derde tranche, die nog niet is uitgekeerd;

eventuele terug te betalen bedragen verrekenen met bedragen uit de derde tranche die nimmer zijn uitgekeerd, die reeds vijf jaar achterstallig zijn;

oordelen dat het onderhavige beroep de verjaring van de vordering tot uitkering van de derde tranche heeft gestuit;

de Commissie verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Met het onderhavige beroep vordert verzoekster de nietigverklaring van de beschikking van de Commissie die is vervat in debetnota nr. 3241109207 van 9 september 2011, die betrekking heeft op verzoeksters deelname aan het onderzoeksproject "WARD IN HANDS" met nr. 510743,

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij de volgende middelen aan.

misbruik van bevoegdheid door de Europese Commissie, voor zover deze is uitgegaan van de juridische fictie dat de niet-inlevering van urenverantwoordingen en de niet-levering van hetgeen moest worden geleverd gelijk konden worden gesteld voor de niet-nakoming;

het ontbreken van een motivering in de bestreden debetnota en schending van het algemene rechtsbeginsel dat een nadelige maatregel een motivering moet bevatten opdat de rechtmatigheid ervan kan worden beoordeeld, aangezien de debetnota niet van een motivering is voorzien;

verzuim om met het bewijs rekening te houden;

schending van het recht en de ontbrekende motivering, omdat verweerster geen rekening heeft gehouden met verzoeksters opmerkingen en deze ten onrechte en zonder motivering heeft verworpen en

schending van het beginsel van de bescherming van gewettigd vertrouwen, omdat verweerster ten onrechte heeft verzuimd om verzoekster de laatste tranche van het programma uit te keren en al haar onderzoekswerk vijf jaar na afloop van het programma ongeldig heeft verklaard.

____________