Language of document :

Beroep ingesteld op 6 oktober 2008 - EuroChem MCC / Raad van de Europese Unie

(Zaak T-459/08)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: EuroChem Mineral and Chemical Company OAO (EuroChem MCC) (Moskou, Rusland) (vertegenwoordigers: P. Vander Schueren en B. Evtimov, advocaten)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

verordening (EG) nr. 661/2008 van de Raad van 8 juli 2008 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op ammoniumnitraat van oorsprong uit Rusland naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen, op grond van artikel 11, lid 2, en een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek, op grond van artikel 11, lid 3, van verordening (EG) nr. 384/961, nietig verklaren voor zover daarbij een antidumpingrecht wordt opgelegd aan verzoekster en aan de productiebedrijven en verbonden ondernemingen die worden genoemd in punt 23, sub a en c, van de considerans en de artikelen 1, lid 2, sub a, en 2, lid 2, sub a, van de bestreden verordening;

de Raad verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster twee middelen tot nietigverklaring aan. Het tweede middel bestaat uit drie onderdelen.

Ten eerste betoogt verzoekster dat de Raad en de Commissie artikel 11, lid 3, van de basisverordening2 en/of een wezenlijk vormvereiste hebben geschonden door te weigeren om, tegelijkertijd met het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen, op eigen initiatief een tussentijds onderzoek te openen met betrekking tot de schade en de vaststellingen inzake schademarges, en bijgevolg een kennelijke beoordelingsfout hebben gemaakt door in het kader van het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen vast te stellen dat herhaling van de schade waarschijnlijk was.

Ten tweede stelt verzoekster dat de Raad en de Commissie in het gedeeltelijke tussentijdse nieuwe onderzoek de normale waarde voor verzoekster verkeerd hebben vastgesteld, hetgeen heeft geleid tot een kunstmatige verhoging ervan, en een onjuiste vergelijking hebben gemaakt met de uitvoerprijs en dus ten onrechte hebben vastgesteld dat er sprake was van dumping, waardoor zij de artikelen 1 en 2 van de basisverordening hebben geschonden, een aantal kennelijke beoordelingsfouten hebben gemaakt en fundamentele beginselen van gemeenschapsrecht hebben geschonden.

Meer in het bijzonder betoogt verzoekster dat de Raad en de Commissie blijk hebben gegeven van een onjuiste rechtsopvatting en artikel 2, leden 3 en 5, van de basisverordening, alsmede het rechtskader daarvan, dat is vastgelegd in de artikelen 1 en 2 van de basisverordening, hebben geschonden door een groot deel van verzoeksters productiekosten wegens onbetrouwbaarheid buiten beschouwing te laten en/of de facto een niet op de markteconomie gebaseerde methode toe te passen om een groot deel van verzoeksters normale waarde vast te stellen.

Toen zij eenmaal had besloten een correctie op de gasprijs toe te passen, heeft de Commissie artikel 2, lid 5, tweede zin, van de basisverordening geschonden en/of een kennelijke beoordelingsfout gemaakt en haar besluit onvoldoende gemotiveerd door de correctie op de gasprijs toe te passen op basis van de intracommunautaire gasprijs te Waidhaus, Duitsland, en daarvan verder niets af te trekken.

Tot slot stelt verzoekster dat de Raad en de Commissie artikel 2, lid 10, van de basisverordening hebben geschonden en de feiten kennelijk onjuist hebben beoordeeld door van verzoeksters uitvoerprijs de met de verkoop aan de eerste onafhankelijke afnemer verbonden verkoopkosten, algemene kosten, administratiekosten en commissies voor verbonden ondernemingen, die integrerend deel uitmaken van verzoeksters economische eenheid en tot haar geïntegreerde verkoopafdeling behoren, af te trekken.

____________

1 - PB L 185, blz. 1.

2 - Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (PB 1996 L 56, blz. 1)