Beroep ingesteld op 14 juli 2010 - dm drogeriemarkt GmbH & Co. KG / BHIM - S.E.M.T.E.E. (caldea)
(Zaak T-304/10)
Taal van het verzoekschrift: Engels
Partijen
Verzoekende partij: dm drogeriemarkt GmbH & Co. KG (Karlsruhe, Duitsland) (vertegenwoordigers: O. Bludovsky en P. Hiller, advocaten)
Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)
Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep: S.E.M.T.E.E. (Escaldes Engornay, Andorra)
Conclusies
de beslissing van de eerste kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van 29 april 2010 in zaak R 899/2009-1 vernietigen en aldus herzien dat de gemeenschapsmerkaanvraag wordt afgewezen;
subsidiair, de beslissing van de eerste kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van 29 april 2010 in zaak R 899/2009-1 vernietigen en de zaak terugverwijzen naar het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen);
meer subsidiair, de beslissing van de eerste kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van 29 april 2010 in zaak R 899/2009-1 vernietigen.
Middelen en voornaamste argumenten
Aanvrager van het gemeenschapsmerk: de andere partij in de procedure voor de kamer van beroep
Betrokken gemeenschapsmerk: het beeldmerk "caldea" in oranje, blauw en wit, voor waren en diensten van de klassen 3, 35, 37, 42, 44 en 45 (gemeenschapsmerkaanvraag nr. 5691845)
Houder van het oppositiemerk of -teken in de oppositieprocedure: verzoekster
Oppositiemerk of -teken: internationale merkinschrijving nr. 894004 van het woordmerk "BALEA" voor waren en diensten van de klassen 3, 5 en 8
Beslissing van de oppositieafdeling: afwijzing van de oppositie
Beslissing van de kamer van beroep: verwerping van het beroep
Aangevoerde middelen: schending van artikel 8, lid 1, sub b, van verordening nr. 207/2009, aangezien de kamer van beroep ten onrechte heeft geoordeeld dat geen sprake is van gevaar voor verwarring tussen de betrokken merken.
____________