Language of document :

Beroep ingesteld op 3 november 2010 - Frankrijk/Commissie

(Zaak T-516/10)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Franse Republiek (vertegenwoordigers: E. Belliard, G. de Bergues en B. Cabouat, gemachtigden)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

beschikking C(2010) 5724 def. van de Commissie van 23 augustus 2010 betreffende de toepassing van financiële correcties op de bijstand uit het EOGFL, afdeling "Oriëntatie", die was toegekend voor programma nr. CCI 2000.FR.060.PC.001 in het kader van een communautair initiatief (Frankrijk - LEADER+) nietig verklaren

de Commissie verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Met haar verzoekschrift vordert verzoekster de nietigverklaring van beschikking C(2010) 5724 def. van de Commissie van 23 augustus 2010 betreffende de toepassing van financiële correcties op de bijstand uit het EOGFL, afdeling "Oriëntatie", die was toegekend voor programma nr. CCI 2000.FR.060.PC.001 in het kader van een communautair initiatief (Frankrijk - LEADER+). In deze beschikking is erin voorzien dat de bijstand uit het EOGFL, afdeling "Oriëntatie", die is toegekend onder toepassing van beschikking C(2001) 2094 van de Commissie van 7 augustus 2001 voor uitgaven die zijn gedaan uit hoofde van het programma LEADER+ in het kader van een communautair initiatief in Frankrijk, wordt teruggebracht tot 7 437 217, 61 EUR.

Verzoekster meent primair dat de bestreden beschikking nietig moet worden verklaard omdat de Commissie een onjuiste uitlegging en toepassing heeft gegeven aan artikel 9, punt 1, en artikel 32, lid 1, derde alinea, van verordening nr. 1260/19991. De Commissie is er immers van uitgegaan dat de lokale actiegroepen (LAG) de uiteindelijke begunstigden waren van het programma LEADER+ in het kader van een communautair initiatief. De uiteindelijke begunstigden zijn echter niet de LAG, maar de projectverantwoordelijken. Bijgevolg is de Commissie er, anders dan zij stelt, niet toe gebracht om door de uiteindelijke begunstigden van het programma LEADER+ gedane uitgaven te voorfinancieren.

Verzoekster geeft subsidiair te kennen dat de bestreden beschikking nietig moet worden verklaard omdat de Commissie het beginsel van de bescherming van gewettigd vertrouwen heeft geschonden. Door immers geen conclusies te trekken uit de audit die zijn in april 2005 heeft verricht, en vervolgens de betrokken uitgaven niet op te schorten, heeft de Commissie met haar houding bij de Franse autoriteiten de indruk gewekt dat de Commissie hun uitlegging van de rol van de LAG niet in twijfel trok en hoe dan ook dat hun beheerssysteem voor uitgavendeclaraties geen dusdanig ernstige tekortkomingen vertoonde dat dit tot een financiële correctie zou moeten leiden.

Verzoekster meent meer subsidiair dat de bestreden beschikking nietig moet worden verklaard omdat de Commissie een minder hoog bedrag als financiële correctie had moeten inhouden. De Commissie heeft in de eerste plaats gedwaald ten aanzien van het basisbedrag ter berekening van de financiële correctie van 5 %. De Commissie heeft in de tweede plaats artikel 39, lid 3, van verordening nr. 1260/1999 geschonden door niet een financiële correctie toe te passen die evenredig is aan de financiële gevolgen van de geconstateerde gebreken.

____________

1 - Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de Structuurfondsen (PB L 161, blz. 1).