Language of document : ECLI:EU:C:2018:702

Zaak C601/17

Dirk Harms e.a.

tegen

Vueling Airlines SA

(verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Amtsgericht Hamburg)

„Prejudiciële verwijzing – Luchtvervoer – Verordening (EG) nr. 261/2004 – Artikel 8, lid 1 – Terugbetaling van de prijs van een ticket bij annulering van een vlucht – Provisie geïnd door een persoon die bij de aankoop van het ticket als tussenpersoon tussen de passagier en de luchtvaartmaatschappij optreedt – Daaronder begrepen”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Achtste kamer) van 12 september 2018

Vervoer – Luchtvervoer – Verordening nr. 261/2004 – Compensatie voor en bijstand aan luchtreizigers – Terugbetaling van de prijs van een ticket bij annulering van een vlucht – Berekening – Inaanmerkingneming van de provisie die is ontvangen door een persoon die bij de aankoop van het ticket als tussenpersoon tussen de passagier en de luchtvaartmaatschappij optreedt – Voorwaarden

[Verordening nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad, art. 2, f), en 8, lid 1, a)]

Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 295/91, en in het bijzonder artikel 8, lid 1, onder a), ervan, moet aldus worden uitgelegd dat de ticketprijs die in aanmerking moet worden genomen bij de vaststelling van het bedrag dat de luchtvaartmaatschappij in geval van annulering van een vlucht aan een passagier dient terug te betalen, het verschil tussen het door de passagier betaalde bedrag en het door de luchtvaartmaatschappij ontvangen bedrag omvat, welk verschil overeenkomt met de provisie ontvangen door een persoon die als tussenpersoon tussen hen is opgetreden, tenzij deze provisie is vastgesteld buiten medeweten van de luchtvaartmaatschappij, hetgeen de verwijzende rechter dient na te gaan.

Wat dit laatste betreft, volgt uit artikel 2, onder f), van verordening nr. 261/2004 dat een „ticket” een document of een immaterieel equivalent daarvan – inclusief in elektronische vorm – is, dat door een luchtvaartmaatschappij of door een door haar erkende agent is uitgegeven of toegestaan. Blijkens deze definitie moeten de verschillende elementen van een ticket, waaronder de prijs ervan, in het geval dat het ticket niet door de luchtvaartmaatschappij zelf wordt uitgegeven, in elk geval door haar worden toegestaan, en kunnen deze dus niet buiten haar medeweten worden vastgesteld. Een onderdeel van de ticketprijs dat buiten medeweten van de luchtvaartmaatschappij wordt vastgesteld kan immers niet worden geacht noodzakelijk te zijn om gebruik te kunnen maken van de door haar aangeboden diensten.

(zie punten 17, 19, 20 en dictum)