Language of document : ECLI:EU:T:2015:649





Arrest van het Gerecht (Zevende kamer) van 18 september 2015 –
IOC‑UK/Raad

(Zaak T‑428/13)

„Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran ter voorkoming van nucleaire proliferatie – Bevriezing van tegoeden – Recht om te worden gehoord – Motiveringsplicht – Rechten van verdediging” – Kennelijke beoordelingsfout – Evenredigheid – Eigendomsrecht – Gelijke behandeling en verbod van discriminatie”

1.                     Handelingen van de instellingen – Motivering – Verplichting – Omvang – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Bevriezing van de tegoeden van personen, entiteiten of lichamen die zich bezighouden met of medewerking verlenen aan nucleaire proliferatie – Minimumvereisten (Art. 296 VWEU; besluit 2013/270/GBVB van de Raad; verordening nr. 522/2013 van de Raad) (cf. punten 44‑48, 56‑58)

2.                     Recht van de Europese Unie – Beginselen – Rechten van verdediging – Recht op een effectieve rechterlijke bescherming – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Bevriezing van de tegoeden van personen, entiteiten of lichamen die zich bezighouden met of medewerking verlenen aan nucleaire proliferatie – Recht om te worden gehoord voordat dergelijke maatregelen worden getroffen – Geen – Rechten die worden gewaarborgd door middel van het rechterlijke toezicht van de Unierechter en door de mogelijkheid om te worden gehoord nadat deze maatregelen zijn getroffen – Verplichting om de belastende elementen mee te delen – Omvang (Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 47; besluit 2013/270/GBVB van de Raad; verordening nr. 522/2013 van de Raad) (cf. punten 49‑52, 70‑74, 82, 83)

3.                     Beroep tot nietigverklaring – Middelen – Ontbrekende of ontoereikende motivering – Ander middel dan het middel betreffende de materiële wettigheid (Art. 263 VWEU en 296 VWEU) (cf. punt 54)

4.                     Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Bevriezing van de tegoeden van personen, entiteiten of lichamen die zich bezighouden met of medewerking verlenen aan nucleaire proliferatie – Verplichting om deze maatregel uit te breiden tot entiteiten die in handen zijn van een dergelijke entiteit of waarover een dergelijke entiteit zeggenschap heeft – Hoedanigheid van entiteit die in handen is van een andere entiteit of waarover een andere entiteit zeggenschap heeft – Beoordeling geval per geval door de Raad – Uitvoering van de toepasselijke bepalingen van het Unierecht – Geen beoordelingsvrijheid van de Raad [Besluiten van de Raad 2010/413/GBVB, art. 20, lid 1, c), en 2013/270/GBVB; verordeningen van de Raad nr. 267/2012, art. 23, lid 2, d), en nr. 522/2013] (cf. punten 64, 66, 92‑96, 98, 99, 103, 110)

5.                     Recht van de Europese Unie – Beginselen – Rechten van verdediging – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Bevriezing van de tegoeden van personen, entiteiten of lichamen die zich bezighouden met of medewerking verlenen aan nucleaire proliferatie – Recht van toegang tot de documenten – Recht afhankelijk van een verzoek daartoe bij de Raad (Besluit 2013/270/GBVB van de Raad; verordening nr. 522/2013 van de Raad) (cf. punt 77)

6.                     Europese Unie – Rechterlijk toezicht op de rechtmatigheid van de handelingen van de instellingen – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Maatregelen ter bestrijding van nucleaire proliferatie – Omvang van het toezicht (Art. 275, tweede alinea, VWEU; Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 47; besluit 2013/270/GBVB van de Raad; verordening nr. 522/2013 van de Raad) (cf. punten 90, 91)

Voorwerp

Verzoek tot nietigverklaring van besluit 2013/270/GBVB van de Raad van 6 juni 2013 houdende wijziging van besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran (PB L 156, blz. 10), en van uitvoeringsverordening (EU) nr. 522/2013 van de Raad van 6 juni 2013 houdende uitvoering van verordening (EU) nr. 267/2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran (PB L 156, blz. 3)

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

Iranian Oil Company UK Ltd (IOC-UK) zal haar eigen kosten dragen alsmede die van de Raad van de Europese Unie.

3)

Het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland zal zijn eigen kosten dragen.