Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 21 mei 2010 door Y tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 7 oktober 2009 in zaak F-29/08, Y/Commissie

(Zaak T-493/09 P)

Procestaal: Frans

Partijen

Rekwirant: Y (Brussel, België) (vertegenwoordiger: J. Van Rossum, advocaat)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

vernietiging van het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 7 oktober 2009 (zaak F-29/08, Y/Commissie), waarbij rekwirants vordering is afgewezen;

nietigverklaring van het besluit van 24 mei 2007 om rekwirant te ontslaan;

veroordeling van de Commissie tot betaling aan rekwirant van de bezoldiging die hij zou hebben ontvangen indien zijn overeenkomst niet voortijdig was beëindigd alsmede van alle toelagen waarop hij aanspraak kan maken;

veroordeling van de Commissie tot betaling aan rekwirant van een bedrag van 500 000 EUR ter vergoeding van zijn immateriële schade;

veroordeling van de Commissie in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Rekwirant vraagt om vernietiging van het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken (hierna: "GVA") van 7 oktober 2009 in zaak F-29/08, Y/Commissie, waarbij zijn beroep strekkende tot nietigverklaring van het besluit van de Commissie om hem te ontslaan en tot schadevergoeding, is verworpen.

Tot staving van de hogere voorziening stelt rekwirant dat het GVA van een verkeerde rechtsopvatting is uitgegaan:

door te oordelen dat de Commissie niet verplicht was om het beoordelingscomité te raadplegen, terwijl het besluit van de Commissie van 7 april 2004 tot vaststelling van de algemene uitvoeringsbepalingen voor de procedures die de aanstelling en het ambt van arbeidscontractanten regelen die raadpleging verplicht stelt;

door te oordelen dat verzoeker regelmatig was ontslagen, terwijl hij geen opmerkingen had kunnen maken over het advies van het beoordelingscomité dat hem niet was toegezonden;

door te oordelen dat de niet-toezending aan rekwirant van het advies van het beoordelingscomité niet in strijd was met zijn recht van verweer;

door te oordelen dat het ontslagbesluit niet gebaseerd was op het advies van het beoordelingscomité, terwijl dit advies uitdrukkelijk wordt genoemd in de motivering van het ontslagbesluit;

door zich op het standpunt te stellen dat de instelling zich alleen had gebaseerd op grieven en de feitelijke gegevens die in rekwirants rapport aan het einde van de proeftijd worden genoemd, terwijl uit de bewoordingen van het besluit blijkt dat het is gebaseerd op aspecten betreffende de bewering van passieve corruptie;

door zich op het standpunt te stellen dat het ontslagbesluit op regelmatige gronden berustte, terwijl het was gebaseerd op grieven en feitelijke elementen die zich hadden voorgedaan vóór de indiensttreding van rekwirant als arbeidscontractant;

door vast te stellen dat het ontslagbesluit geen tuchtmaatregel was, terwijl de aan rekwirant verweten tekortkomingen hebben geleid tot de inleiding van een tuchtprocedure die betrekking had op dezelfde feiten en dezelfde handelingen als die welke ter rechtvaardiging van het ontslagbesluit zijn aangevoerd.

____________