Language of document :

Beroep ingesteld op 7 mei 2013 - Italië / Commissie

(Zaak T-255/13)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Verzoekende partij: Italiaanse Republiek (vertegenwoordigers: M. Salvatorelli, avvocato dello Stato, en G. Palmieri, gemachtigde)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

besluit C(2013) 981 van de Commissie van 26 februari 2013 houdende onttrekking aan EU-financiering van bepaalde uitgaven die de lidstaten hebben verricht in het kader van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), afdeling Garantie, in het kader van het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) of in het kader van het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) nietig te verklaren, voor zover daarbij forfaitaire financiële correcties worden opgelegd betreffende de onderzoeken AC/2005/44, XC/2007/0107 en XC/2007/030 (forfaitaire financiële correctie inzake de randvoorwaarden voor de aanvraagjaren 2005, 2006 en 2007 ten bedrage van 48 095 235,86 EUR), de onderzoeken FV/2007/315 en FV/2007/355 (forfaitaire financiële correctie inzake de verwerking van citrusvruchten voor de begrotingsjaren 2005, 2006 en 2007 ten bedrage van 17 913 976,32 EUR) en de onderzoeken FA/2008/64, FA/2008/103, FA/2009/064 en FA/2009/104 (forfaitaire financiële correctie inzake de inachtneming van de erkenningscriteria voor de begrotingsjaren 2007, 2008 en 2009 ten bedrage van 6 354 112, 39 euro).

de Commissie van de Europese Unie te verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster voert aan dat het besluit om verschillende redenen onrechtmatig is:

de Commissie heeft een correctie toegepast wegens de niet-omzetting of onvolledige omzetting van richtlijnen in nationaal recht, wat hooguit kan leiden tot de inleiding van een niet-nakomingsprocedure;

de Commissie is ten onrechte voorbijgegaan aan de handelwijze van de Italiaanse autoriteiten door geen rekening te houden met de noodzaak om bij een uiterst ingewikkelde regeling uit te gaan van een geleidelijke aanpak, met de relevantie van het feit dat de Unieregeling verwijst naar de door elke lidstaat te maken keuzes en met de relatieve onzekerheid inzake de uitlegging van de communautaire regeling, en heeft aldus de beginselen van rechtszekerheid, van legaliteit, van evenredigheid, van goede trouw en van bescherming van het gewettigd vertrouwen geschonden;

de Commissie is volledig voorbijgegaan aan het feit dat er objectief gezien bij de betaalorganen verschillende controlesystemen bestaan;

de Commissie heeft een hoog correctiepercentage - 10 % - toegepast, dat echter enkel bij ontoereikende en sporadische controles kan worden toegepast;

de Commissie heeft het motiveringsbeginsel geschonden.

Het besluit wordt voorts op het punt van de afzonderlijke specifieke bezwaren van de Commissie aangevochten middels een gedetailleerd feitelijk onderzoek inzake de door haar onderzochte documenten.

Wat de forfaitaire correcties inzake de verwerking van citrusvruchten voor de jaren 2005, 2006 en 2007 betreft, is het besluit onrechtmatig en wordt het aangevochten voor zover daarin de aansprakelijkheid voor de in de sector geconstateerde fraudegevallen wordt toegeschreven aan het verzuim van de lidstaat om de nodige controles te verrichten. Met name wordt aangevoerd dat de Commissie geen rekening heeft gehouden met het feit dat de Italiaanse Staat geen enkele nalatigheid of stilzitten kan worden verweten, aangezien de frauduleuze activiteit juist kon worden toegerekend aan de overheidsambtenaren die door de van hen verlangde controles dienden te verifiëren of de verrichte activiteit regelmatig was en de bijdragen verschuldigd waren; bijgevolg was het, tot de ontdekking van voormelde strafbare handelingen, onmogelijk om controles op een andere wijze te verrichten, waarmee de fraude had kunnen worden voorkomen.

Tegen de forfaitaire correcties inzake de inachtneming van de erkenningscriteria (ARBEA) voor de begrotingsjaren 2006, 2007 en 2008, die op vermeende aan de Italiaanse Staat toerekenbare organisatorische tekortkomingen zijn gebaseerd, wordt aangevoerd dat op het onderhavige geval een regeling is toegepast die ten tijde van de feiten nog niet van kracht was en dat is voorbijgegaan aan de omstandigheid dat de Italiaanse Staat tijdig de nodige correctiemaatregelen heeft vastgesteld.

____________