Language of document : ECLI:EU:T:2008:318

Gevoegde zaken T‑349/06, T‑371/06, T‑14/07, T‑15/07 en zaak T‑332/07

Bondsrepubliek Duitsland

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen

„EFRO – Vermindering van financiële bijstand – Wijzigingen van financieringsplan zonder toestemming van Commissie – Begrip belangrijke wijziging – Artikel 24 van verordening (EEG) nr. 4253/88 – Beroep tot nietigverklaring”

Samenvatting van het arrest

1.      Economische en sociale samenhang – Structurele bijstandsverlening – Communautaire financiering – Toekenning van financiële bijstand

(Verordening nr. 4253/88 van de Raad, zoals gewijzigd bij verordening nr. 2082/93, art. 24 en 25, lid 5)

2.      Gemeenschapsrecht – Uitlegging – Meertalige teksten

3.      Economische en sociale samenhang – Structurele bijstandsverlening – Communautaire financiering – Uitkering van financiële bijstand

(Verordening nr. 4253/88 van de Raad, zoals gewijzigd bij verordening nr. 2082/93, art. 24)

1.      Elke door de structuurfondsen verleende financiële bijstand moet worden uitgevoerd overeenkomstig de beschikking waarbij deze is goedgekeurd, en met name overeenkomstig de bij deze beschikking gevoegde financiële tabel, aangezien die tabel een programmeringsinstrument is dat het gemeenschappelijke standpunt van de Commissie en de nationale autoriteiten weergeeft. Wijzigingen van een door de Commissie goedgekeurd financieringsplan die zonder haar toestemming worden doorgevoerd, leiden in beginsel tot vermindering van de bijstand die aan het betrokken programma is toegekend, ongeacht het kwalitatieve of kwantitatieve belang ervan.

In dit verband moeten de richtsnoeren van de Commissie voor de financiële afsluiting van de operationele interventies (1994-1999) van de structuurfondsen, die toestaan dat fondsen worden overgedragen tussen de verschillende maatregelen van een programma waarvoor financiële bijstand is toegekend, mits het totale bedrag van het subprogramma, als vastgesteld in het geldende financieringsplan, daardoor niet stijgt, aldus worden opgevat dat zij tot doel hebben, de afsluiting van de programma’s te vergemakkelijken, in die zin dat de Commissie, krachtens de beoordelingsmarge die haar bij de beslissing of communautaire bijstand al dan niet moet worden verminderd of opgeschort, wordt toegekend door artikel 24 van verordening nr. 4253/88 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van verordening nr. 2052/88 met betrekking tot de coördinatie van de bijstandsverlening uit de onderscheiden structuurfondsen enerzijds en van die bijstandsverlening met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten anderzijds, zoals gewijzigd bij verordening nr. 2082/93, een zekere flexibiliteit aanvaardt en dat wijzigingen die voldoen aan de vastgelegde voorwaarden bijgevolg niet leiden tot vermindering, zelfs wanneer deze wijzigingen niet ter goedkeuring aan haar zijn voorgelegd. Daaruit volgt dat punt 6.2 van de richtsnoeren, waarin deze flexibiliteitsclausule is vastgelegd, restrictief moet worden uitgelegd. Artikel 25, lid 5, van verordening nr. 4253/88 voorziet immers in een formele procedure voor de wijziging van financieringsplannen, die verplicht is voor zowel de lidstaten als de Commissie, zodat het aantal gevallen waarin de lidstaten kunnen worden vrijgesteld van de verplichting om deze procedure te volgen zonder te riskeren dat de bijstand wordt verminderd, zo laag mogelijk dient te worden gehouden.

(cf. punten 60, 64, 72)

2.      Bij de letterlijke uitlegging van een bepaling van gemeenschapsrecht moet in aanmerking worden genomen dat de teksten van gemeenschapsrecht in verscheidene talen zijn opgesteld en de verschillende taalversies gelijkelijk authentiek zijn, zodat de uitlegging van een dergelijke bepaling een vergelijking van de verschillende taalversies vereist. Het vereiste van een uniforme uitlegging van communautaire bepalingen brengt immers mee dat de tekst van één van de versies ervan niet op zichzelf kan worden beschouwd, maar moet worden uitgelegd en toegepast in het licht van de versies die in de andere officiële talen zijn opgesteld, zelfs indien dat betekent dat de betrokken bepaling – in strijd met het vereiste van rechtszekerheid – moet worden uitgelegd en toegepast op een manier die afwijkt van de eigenlijke en gebruikelijke betekenis van de woorden die in een of meer taalversies worden gebruikt.

(cf. punt 67)

3.      In het kader van het in de communautaire regelgeving uitgewerkte subsidiestelsel volstaat het niet, aan te tonen dat een project is uitgevoerd, om aanspraak te kunnen maken op de uitkering van financiële bijstand. Dit stelsel berust immers met name op de nakoming door de begunstigde van een reeks verplichtingen waarvan de ontvangst van de voorziene financiële bijstand afhankelijk is gesteld. Indien de begunstigde alle of een gedeelte van deze verplichtingen niet nakomt, zoals die met betrekking tot de inachtneming van het juridische en financiële kader, staat artikel 24 van verordening nr. 4253/88 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van verordening nr. 2052/88 met betrekking tot de coördinatie van de bijstandsverlening uit de onderscheiden structuurfondsen enerzijds en van die bijstandsverlening met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten anderzijds, zoals gewijzigd bij verordening nr. 2082/93, de Commissie toe om de omvang van haar verplichtingen op grond van de beschikking tot toekenning van die bijstand te heroverwegen. De schending van verplichtingen waarvan de nakoming van fundamenteel belang is voor de goede werking van een communautaire regeling, kan worden bestraft met het verlies van een aan de gemeenschapsbepalingen ontleend recht, zonder dat dit schending van het evenredigheidsbeginsel oplevert.

(cf. punt 77)