Language of document : ECLI:EU:C:2014:306

ARREST VAN HET HOF (Negende kamer)

8 mei 2014 (*)

„Landbouw – Landbouwproducten en levensmiddelen – Verordening (EEG) nr. 2081/92 – Artikel 2 – Bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen – Materiële werkingssfeer – Bescherming op nationaal grondgebied – Geen communautaire registratie – Gevolgen – Bescherming van benamingen voor producten waarbij geen sprake is van een bijzondere band tussen de kenmerken en de geografische herkomst daarvan – Voorwaarden”

In zaak C‑35/13,

betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door de Corte suprema di cassazione (Italië) bij beslissing van 13 december 2012, ingekomen bij het Hof op 24 januari 2013, in de procedure

Assica – Associazione Industriali delle Carni e dei Salumi,

Kraft Foods Italia SpA

tegen

Associazione fra produttori per la tutela del „Salame Felino”,

La Felinese Salumi SpA,

Salumificio Monpiù Srl,

Salumi Boschi Fratelli SpA,

Gualerzi SpA,

Alinovi Tullio di Alinovi Giorgio & C. Snc,

Salumificio Gastaldi di Gastaldi Franco & C. Snc,

Boschi Cav. Umberto SpA,

Fereoli Mario & Figlio Snc,

Salumificio Ducale Snc di Morini & Tortini,

Fereoli Gino & Figlio Snc,

Ronchei Srl,

Salumificio B.R.B. Snc,

wijst

HET HOF (Negende kamer),

samengesteld als volgt: M. Safjan, kamerpresident, J. Malenovský (rapporteur) en K. Jürimäe, rechters,

advocaat-generaal: E. Sharpston,

griffier: A. Impellizzeri, administrateur,

gezien de stukken en na de terechtzitting op 9 januari 2014,

gelet op de opmerkingen van:

–        Assica – Associazione Industriali delle Carni e dei Salumi, vertegenwoordigd door N. Lipari en M. Casini, avvocati,

–        de Associazione fra produttori per la tutela del „Salame Felino”, La Felinese Salumi SpA, Salumificio Monpiù Srl, Salumi Boschi Fratelli SpA, Gualerzi SpA, Alinovi Tullio di Alinovi Giorgio & C. Snc, Salumificio Gastaldi di Gastaldi Franco & C. Snc, Boschi Cav. Umberto SpA, Fereoli Mario & Figlio Snc, Salumificio Ducale Snc di Morini & Tortini, Fereoli Gino & Figlio Snc, Ronchei Srl en Salumificio B.R.B. Snc, vertegenwoordigd door S. Magelli, avvocato,

–        de Procuratore Generale della Repubblica presso la Corte suprema di cassazione, vertegenwoordigd door R. Russo, Sostituto Procuratore Generale,

–        de Italiaanse regering, vertegenwoordigd door G. Palmieri als gemachtigde, bijgestaan door P. Gentili, avvocato dello Stato,

–        de Europese Commissie, vertegenwoordigd door D. Triantafyllou en P. Rossi als gemachtigden,

gelet op de beslissing, de advocaat-generaal gehoord, om de zaak zonder conclusie te berechten,

het navolgende

Arrest

1        Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van artikel 2 van verordening (EEG) nr. 2081/92 van de Raad van 14 juli 1992 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 208, blz. 1), zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 535/97 van de Raad van 17 maart 1997 (PB L 83, blz. 3; hierna: „verordening nr. 2081/92”).

2        Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen enerzijds Assica – Associazione Industriali delle Carni e dei Salumi (hierna: „Assica”) en Kraft Foods Italia SpA (hierna: „Kraft Foods”) en anderzijds de Associazione fra produttori per la tutela del „Salame Felino” (hierna: „Associazione fra produttori”) en La Felinese Salumi SpA, Salumificio Monpiù Srl, Salumi Boschi Fratelli SpA, Gualerzi SpA, Alinovi Tullio di Alinovi Giorgio & C. Snc, Salumificio Gastaldi di Gastaldi Franco & C. Snc, Boschi Cav. Umberto SpA, Fereoli Mario & Figlio Snc, Salumificio Ducale Snc di Morini & Tortini, Fereoli Gino & Figlio Snc, Ronchei Srl en Salumificio B.R.B. Snc, welke twaalf ondernemingen allemaal lid zijn van de Associazione fra produttori, betreffende de voorwaarden waaronder een geografische benaming kan worden gebruikt ter aanduiding van een buiten het desbetreffende gebied gefabriceerd product wanneer die benaming niet is erkend als beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding in de zin van verordening nr. 2081/92.

 Toepasselijke bepalingen

 Unierecht

3        De zevende, de negende en de twaalfde overweging van de considerans van verordening nr. 2081/92 luidden als volgt:

„Overwegende dat de gebruiken met betrekking tot de oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen in de lidstaten thans nog uiteenlopen; dat een communautaire benadering moet worden overwogen; dat immers met een communautair kader in de vorm van een beschermingsregeling het gebruik van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen verder zou kunnen worden ontwikkeld, aangezien een dergelijk kader, dankzij een meer uniforme aanpak, aan producenten van producten met dergelijke vermeldingen gelijke mededingingsvoorwaarden garandeert en deze producten voor de consumenten geloofwaardiger maakt;

[...]

Overwegende dat deze verordening slechts geldt voor landbouwproducten en levensmiddelen waarvoor er een verband bestaat tussen de kenmerken van het product en de geografische oorsprong ervan; dat het toepassingsgebied van deze verordening echter zo nodig tot andere producten kan worden uitgebreid;

[...]

Overwegende dat, om in elke lidstaat te worden beschermd, geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen op communautair niveau moeten worden geregistreerd; dat door inschrijving in een register eveneens de informatie van het bedrijfsleven en van de consumenten kan worden gewaarborgd”.

4        Artikel 2, leden 1 en 2, van verordening nr. 2081/92 luidde:

„1.      De communautaire bescherming van oorsprongsbenamingen en van geografische aanduidingen van producten wordt verkregen overeenkomstig de bepalingen van deze verordening.

2.      In deze verordening wordt verstaan onder:

a)      ,oorsprongsbenaming’: de naam van een streek, van een bepaalde plaats of, in uitzonderlijke gevallen, van een land, die wordt gebruikt in de benaming van een landbouwproduct of levensmiddel:

–        dat afkomstig is uit die streek, die bepaalde plaats of dat land en

–        waarvan de kwaliteit of de kenmerken hoofdzakelijk of uitsluitend aan het geografische milieu, dat factoren van natuurlijke en menselijke aard omvat, zijn toe te schrijven en waarvan de productie, de verwerking en de bereiding in het geografische gebied geschieden;

b)      ,geografische aanduiding’: de naam van een streek, van een bepaalde plaats of, in uitzonderlijke gevallen, van een land, die wordt gebruikt in de benaming van een landbouwproduct of levensmiddel:

–        dat afkomstig is uit die streek, die bepaalde plaats of dat land en

–        waarvan een bepaalde hoedanigheid, de faam of een ander kenmerk aan deze geografische oorsprong kan worden toegeschreven en waarvan de productie en/of de verwerking en/of de bereiding in het bepaalde geografische gebied geschieden.”

5        Artikel 13, lid 1, van deze verordening luidde:

„1.      Geregistreerde benamingen zijn beschermd tegen:

a)      elk rechtstreeks of onrechtstreeks gebruik door de handel van een geregistreerde benaming voor producten die niet onder de registratie vallen, voor zover deze producten vergelijkbaar zijn met de onder deze benaming geregistreerde producten of voor zover het gebruik van de benaming betekent dat wordt geprofiteerd van de reputatie van deze beschermde benaming;

b)      elk misbruik, elke nabootsing of voorstelling, zelfs indien de werkelijke oorsprong van het product is aangegeven of indien de beschermde benaming is vertaald, of vergezeld gaat van uitdrukkingen zoals ,soort’, ,type’, ,methode’, ,op de wijze van’, ,imitatie’, en dergelijke;

c)      elke andere valse of misleidende aanduiding met betrekking tot de herkomst, de oorsprong, de aard of de wezenlijke hoedanigheden van het product op de binnen‑ of buitenverpakking, in reclamemateriaal of documenten betreffende het betrokken product, alsmede het gebruik van een recipiënt die tot misverstanden over de oorsprong van het product aanleiding kan geven;

d)      elke andere praktijk die het publiek ten aanzien van de werkelijke oorsprong van het product kan misleiden.

Indien een geregistreerde benaming de naam omvat van een landbouwproduct of levensmiddel die als soortnaam wordt beschouwd, wordt het gebruik van die soortnaam op dat landbouwproduct of levensmiddel niet beschouwd als strijdig met het bepaalde sub a of b.”

6        Verordening nr. 2081/92 is ingetrokken bij verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 93, blz. 12). Op het hoofdgeding blijft echter, gelet op het tijdstip van de feiten, verordening nr. 2081/92 van toepassing.

 Italiaans recht

7        Artikel 31, leden 1 en 2, van decreto legislativo n. 198, recante adeguamento della legislazione interna in materia di proprietà industriale alle prescrizioni obbligatorie dell’accordo relativo agli aspetti dei diritti di proprietà intellettuale concernenti il commercio – Uruguay Round (wetsdecreet nr. 198 tot vaststelling van voorschriften voor de aanpassing van de nationale wetgeving inzake de industriële eigendom aan de dwingende bepalingen van de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom – Uruguayronde), van 19 maart 1996 (gewoon supplement bij GURI nr. 64), dat gold ten tijde van de feiten in het hoofdgeding (hierna: „decreto legislativo n. 198/1996”), bepaalt:

„1.      Onder geografische aanduiding wordt verstaan een begrip waarmee een land, streek of plaats wordt aangeduid, wanneer het begrip wordt gebruikt om een product te omschrijven dat daaruit afkomstig is en waarvan de kwaliteit, faam of kenmerken uitsluitend of wezenlijk te danken zijn aan de geografische omgeving van oorsprong, met inbegrip van natuurlijke, menselijke en traditionele factoren.

2.      Onverminderd het bepaalde in [artikel] 2598.2 van het burgerlijk wetboek en de desbetreffende bijzondere bepalingen, en onder voorbehoud van de tevoren te goeder trouw verkregen merkrechten, leveren het gebruik van geografische aanduidingen en het gebruik van welke middelen dan ook ter omschrijving of voorstelling van een product, wanneer het publiek kan worden misleid, oneerlijke concurrentie op als daarmee wordt aangeduid of gesuggereerd dat het product afkomstig is uit een andere plaats dan de werkelijke plaats van oorsprong of dat het dezelfde eigenschappen heeft als producten die afkomstig zijn uit de plaats waar een geografische aanduiding naar verwijst.”

 Hoofdgeding en prejudiciële vragen

8        „Salame Felino” is een salami die wordt gemaakt van zuiver varkensvlees. Hij ontleent zijn naam aan de gemeente Felino, die zich in de provincie Parma (Italië) bevindt.

9        Op 30 januari 1998 heeft de Associazione fra produttori Kraft Jacobs Suchard SpA (hierna: „Kraft Jacobs Suchard”) wegens oneerlijke concurrentie voor het Tribunale di Parma gedaagd omdat deze onderneming een als „Salame Felino” aangeduide salamisoort op de markt had gebracht, hoewel deze vervaardigd was buiten de streek van Parma, namelijk te Cremona in Lombardije (Italië).

10      La Felinese Salumi SpA, Salumificio Monpiù Srl, Salumi Boschi Fratelli SpA, Gualerzi SpA, Alinovi Tullio di Alinovi Giorgio & C. Snc, Salumificio Gastaldi di Gastaldi Franco & C. Snc, Boschi Cav. Umberto SpA, Fereoli Mario & Figlio Snc, Salumificio Ducale Snc di Morini & Tortini, Fereoli Gino & Figlio Snc, Ronchei Srl en Salumificio B.R.B. Snc hebben zich gevoegd aan de zijde van genoemde vereniging.

11      Assica heeft zich gevoegd aan de zijde van Kraft Jacobs Suchard, welke onderneming lid is van Assica.

12      Bij uitspraak van 9 februari 2001 was het Tribunale di Parma van oordeel dat de Associazione fra produttori zich niet kon beroepen op verordening nr. 2081/92 omdat „Salame Felino” geen beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding in de zin van die verordening was. Het Tribunale di Parma heeft echter erkend dat de Associazione fra produttori een beroep kon doen op artikel 31 van decreto legislativo n. 198/1996. Daarop heeft het, na te hebben vastgesteld dat „Salame Felino” faam had onder consumenten vanwege de kenmerken ervan, die te danken waren aan een bijzonderheid in de geografische omgeving, en dat de door Kraft Jacobs Suchard op de markt gebrachte producten niet afkomstig waren uit Parma, Kraft Jacobs Suchard veroordeeld wegens oneerlijke concurrentie.

13      Kraft Jacobs Suchard, thans Kraft Foods, en Assica zijn in hoger beroep gegaan.

14      Bij uitspraak van 12 januari 2006 heeft de Corte d’appello di Bologna het hoger beroep verworpen met name op de grond dat de door decreto legislativo n. 198/1996 geboden bescherming niet in strijd was met verordening nr. 2081/92 en dat de registratie van een benaming als beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding enkel noodzakelijk was om de bescherming van die verordening te genieten.

15      Assica en Kraft Foods hebben beroep in cassatie ingesteld.

16      In hun beroep in cassatie voeren Assica en Kraft Foods aan dat de beschermingsregeling voor oorsprongsbenamingen waarin verordening nr. 2081/92 voorziet, zich ertegen verzet dat krachtens een nationale regeling aanspraak kan worden gemaakt op een uitsluitend recht om gebruik te maken van een oorsprongsbenaming die niet op communautair niveau geregistreerd is. In ieder geval kan een oorsprongsbenaming volgens hen alleen worden beschermd indien sprake is van gedetailleerde regelgeving, hetgeen in het hoofdgeding niet het geval is.

17      Tegen deze achtergrond heeft de Corte suprema di cassazione de behandeling van de zaak geschorst en het Hof de volgende prejudiciële vragen gesteld:

„1)      Moet artikel 2 van verordening nr. 2081/92 aldus worden uitgelegd dat een vereniging van producenten geen aanspraak kan maken op een uitsluitend recht om binnen de [Unie] gebruik te maken van een geografische oorsprongsbenaming die op het grondgebied van een lidstaat wordt gebruikt om een bepaald type salami aan te duiden, zonder dat zij tevoren van deze lidstaat een bindende beschikking heeft verkregen waarin is aangegeven wat de grenzen van het geografische productiegebied zijn, hoe de salami wordt geproduceerd en aan welke vereisten producenten eventueel moeten voldoen om de benaming te mogen gebruiken?

2)      Welke regeling is in de [Unie]markt en in een lidstaat van toepassing op een geografische benaming die niet geregistreerd is, in het licht van de bepalingen van verordening nr. 2081/92?”

 Beantwoording van de prejudiciële vragen

 Ontvankelijkheid

18      De Associazione fra produttori betoogt dat het verzoek om een prejudiciële beslissing niet-ontvankelijk is omdat de gestelde vragen niet objectief noodzakelijk zijn voor de beslechting van het hoofdgeding. Deze vereniging heeft in het hoofdgeding immers nooit gesteld dat zij een uitsluitend recht heeft op de geografische benaming „Salame Felino”. Zij heeft enkel gevorderd dat Kraft Foods wordt veroordeeld op grond van bepalingen die oneerlijke concurrentie verbieden.

19      Uit vaste rechtspraak volgt dat het in het kader van de procedure van artikel 267 VWEU, die op een duidelijke afbakening van de taken van de nationale rechterlijke instanties en van het Hof berust, uitsluitend een zaak is van de nationale rechter aan wie het geschil is voorgelegd en die de verantwoordelijkheid voor de te geven rechterlijke beslissing draagt, om, gelet op de bijzonderheden van het geval, zowel de noodzaak als de relevantie te beoordelen van de vragen die hij aan het Hof voorlegt (arrest Aziz, C‑415/11, EU:C:2013:164, punt 34).

20      Heeft een verzoek om een prejudiciële beslissing betrekking op de uitlegging of geldigheid van Unierecht, dan kan het Hof een dergelijk verzoek dus slechts afwijzen wanneer duidelijk blijkt dat de gevraagde uitlegging van Unierecht geen verband houdt met een reëel geschil of met het voorwerp van het hoofdgeding, wanneer het vraagstuk van hypothetische aard is of wanneer het Hof niet beschikt over de gegevens, feitelijk en rechtens, die noodzakelijk zijn om een zinvol antwoord te geven op de gestelde vragen (arrest Aziz, EU:C:2013:164, punt 35).

21      In de onderhavige zaak is dit evenwel niet het geval. In haar betoog dat Kraft Foods zich schuldig heeft gemaakt aan oneerlijke concurrentie door de geografische benaming „Salame Felino” te gebruiken, gaat de Associazione fra produttori er immers van uit dat alleen salamiproducenten uit de streek van Parma, die zij vertegenwoordigt, het uitsluitend recht hebben om gebruik te maken van die benaming. Bij de beoordeling van de gegrondheid van het beroep dat door de Associazione fra produttori was ingesteld, dient de verwijzende rechter dus na te gaan of deze vereniging aanspraak kan maken op een uitsluitend recht, dat toekomt aan producenten die aan bepaalde voorwaarden voldoen, om de geografische benaming „Salame Felino” te gebruiken.

22      In deze omstandigheden blijkt niet duidelijk dat de gevraagde uitlegging van Unierecht geen verband houdt met een reëel geschil of met het voorwerp van het hoofdgeding.

23      Aangezien uit de stukken evenmin blijkt dat het vraagstuk van hypothetische aard is of dat het Hof niet beschikt over de gegevens, feitelijk en rechtens, die noodzakelijk zijn om een zinvol antwoord te geven op de gestelde vragen, dient het verzoek om een prejudiciële beslissing ontvankelijk te worden verklaard.

 Tweede vraag

24      Met de tweede vraag, die eerst moet worden behandeld, wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of verordening nr. 2081/92 aldus moet worden uitgelegd dat zij voorziet in een beschermingsregeling voor een geografische benaming die niet op communautair niveau geregistreerd is.

25      Wat om te beginnen de regeling betreft die in de Uniemarkt van toepassing is op een geografische benaming die niet geregistreerd is, moet erop worden gewezen dat ten tijde van de feiten in het hoofdgeding de enige Unierechtelijke beschermingsregeling voor geografische benamingen de bij verordening nr. 2081/92 ingestelde regeling was.

26      Zoals blijkt uit de twaalfde overweging van de considerans en artikel 13, lid 1, van verordening nr. 2081/92, is in deze verordening de communautaire registratie van geografische benamingen verplicht gesteld om gebruik te kunnen maken van de daarin opgenomen beschermingsregeling (zie in die zin arrest Chiciak en Fol, C‑129/97 en C‑130/97, EU:C:1998:274, punten 25 en 26).

27      In het licht van de bepalingen van verordening nr. 2081/92 kan in de gemeenschappelijke markt dus geen gebruik worden gemaakt van de beschermingsregeling van de verordening wanneer sprake is van een geografische benaming die niet geregistreerd is.

28      Wat vervolgens de regeling betreft die in een lidstaat van toepassing is, volgt uit de rechtspraak dat verordening nr. 2081/92 weliswaar ten doel heeft te voorzien in een uniforme en uitputtende beschermingsregeling (zie arrest Budĕjovický Budvar, C‑478/07, EU:C:2009:521, punt 114), maar dat dit zich niet verzet tegen de toepassing van buiten de werkingssfeer van de verordening vallende voorschriften voor de bescherming van geografische benamingen (zie in die zin arrest Warsteiner Brauerei, C‑312/98, EU:C:2000:599, punt 54).

29      Blijkens de negende overweging van de considerans en artikel 2, lid 2, sub b, van verordening nr. 2081/92 strekt de beschermingsregeling van die bepaling zich enkel uit tot benamingen van producten waarbij sprake is van een bijzondere band tussen de kenmerken en de geografische herkomst daarvan (zie in die zin arrest Budějovický Budvar, C‑216/01, EU:C:2003:618, punt 76).

30      Hieruit volgt dat geografische herkomstbenamingen die uitsluitend dienen om de geografische oorsprong van een product aan te geven, los van de bijzondere kenmerken daarvan, niet onder verordening nr. 2081/92 vallen (zie in die zin arrest Warsteiner Brauerei, EU:C:2000:599, punt 44).

31      De beschermingsregeling die in een lidstaat van toepassing kan zijn op een geografische benaming die niet op communautair niveau geregistreerd is, is dus die welke geldt voor geografische benamingen van producten waarbij geen sprake is van een bijzondere band tussen de kenmerken en de geografische herkomst daarvan.

32      In casu staat het aan de verwijzende rechter om na te gaan of de in decreto legislativo n. 198/1996 opgenomen voorschriften voor de bescherming van geografische benamingen aan de genoemde voorwaarde voldoen.

33      Voor het geval dat de verwijzende rechter tot de conclusie komt dat die voorschriften strekken tot bescherming van geografische benamingen van producten waarbij geen sprake is van een bijzondere band tussen de kenmerken en de geografische herkomst daarvan, moet eraan worden herinnerd dat dergelijke voorschriften slechts kunnen worden toegepast indien zij voldoen aan de vereisten van het Unierecht. Twee voorwaarden moeten zijn vervuld, namelijk dat de toepassing van de voorschriften geen afbreuk doet aan de doelstellingen van verordening nr. 2081/92 (zie in die zin arrest Warsteiner Brauerei, EU:C:2000:599, punt 49) en dat geen sprake is van strijd met het vrije verkeer van goederen als bedoeld in artikel 28 EG (zie in die zin met name arrest Budějovický Budvar, EU:C:2003:618, punten 95‑97).

34      Aangaande de eerste voorwaarde is het, gelet op de werkingssfeer van verordening nr. 2081/92, teneinde geen afbreuk te doen aan de doelstellingen van de verordening, bij de door een nationale regeling geboden bescherming niet de bedoeling dat consumenten de zekerheid hebben dat onder deze bescherming vallende producten een bepaalde eigenschap of een bepaald kenmerk hebben, maar enkel dat wordt gewaarborgd dat de producten inderdaad afkomstig zijn uit het desbetreffende geografische gebied.

35      Wat de tweede voorwaarde betreft, moet erop worden gewezen dat een nationale regeling voor de bescherming van benamingen als die welke in het hoofdgeding aan de orde is, weliswaar van toepassing is zowel op nationale producten als op in de betrokken lidstaat ingevoerde producten, maar dat de verhandeling van producten van nationale oorsprong daarmee kan worden begunstigd ten nadele van die van ingevoerde producten (arrest Pistre e.a., C‑321/94–C‑324/94, EU:C:1997:229, punt 45).

36      Een dergelijke regeling is dus een maatregel van gelijke werking als een kwantitatieve beperking van het vrije verkeer van goederen in de zin van artikel 28 EG.

37      Hoewel een dergelijke beperking kan worden gerechtvaardigd door de dwingende reden van algemeen belang die gelegen is in de bescherming van de eerlijke concurrentie of de bescherming van de consument (zie in die zin met name arrest Budějovický Budvar, EU:C:2003:618, punt 109), is een nationale regeling slechts verenigbaar met het Unierecht indien zij zonder discriminatie wordt toegepast, geschikt is om de verwezenlijking van het nagestreefde doel te waarborgen en niet verder gaat dan voor het bereiken van dat doel noodzakelijk is (arrest Corporación Dermoestética, C‑500/06, EU:C:2008:421, punt 35 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

38      Het is aan de nationale rechter om na te gaan of de toepassing van de betrokken nationale regeling niet tot doel of tot gevolg heeft dat consumenten de zekerheid hebben dat producten die onder een bepaalde geografische benaming op de markt worden gebracht, een bepaalde eigenschap of bepaald kenmerk hebben, alsmede om na te gaan of die toepassing ziet op een dwingende reden van algemeen belang, zonder discriminatie plaatsvindt, geschikt is om de verwezenlijking van het nagestreefde doel te waarborgen en niet verder gaat dan voor het bereiken van dat doel noodzakelijk is.

39      Gelet op een en ander moet op de tweede vraag worden geantwoord dat verordening nr. 2081/92 aldus moet worden uitgelegd dat zij niet voorziet in een beschermingsregeling voor een geografische benaming die niet op communautair niveau geregistreerd is, maar dat een dergelijke benaming in voorkomend geval kan worden beschermd op grond van een nationale regeling met betrekking tot geografische benamingen van producten waarbij geen sprake is van een bijzondere band tussen de kenmerken en de geografische herkomst daarvan, mits de toepassing van die regeling geen afbreuk doet aan de doelstellingen van verordening nr. 2081/92 en geen sprake is van strijd met het vrije verkeer van goederen als bedoeld in artikel 28 EG, hetgeen ter beoordeling van de nationale rechter staat.

 Eerste vraag

40      Met de eerste vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of artikel 2 van verordening nr. 2081/92 aldus moet worden uitgelegd dat een vereniging van producenten als die in het hoofdgeding, geen aanspraak kan maken op een uitsluitend recht om in de hele Unie gebruik te maken van een geografische benaming die op het grondgebied van een lidstaat wordt gebruikt om een bepaald type salami aan te duiden, zonder dat zij tevoren van deze lidstaat een bindende beschikking heeft verkregen waarin is aangegeven welke voorwaarden en beperkingen er gelden voor de bescherming van die benaming.

41      In het licht van de vaststelling dat de betrokken geografische benaming ten tijde van de feiten niet op communautair niveau geregistreerd was en gelet op het antwoord op de tweede vraag, moet worden geoordeeld dat de in het hoofdgeding aan de orde zijnde vereniging van producenten in geen geval krachtens verordening nr. 2081/92 aanspraak kan maken op een uitsluitend recht om in de hele Unie gebruik te maken van die geografische benaming.

42      In deze omstandigheden behoeft de eerste vraag niet te worden beantwoord.

 Kosten

43      Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de verwijzende rechter over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.

Het Hof (Negende kamer) verklaart voor recht:

Verordening (EEG) nr. 2081/92 van de Raad van 14 juli 1992 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 535/97 van de Raad van 17 maart 1997, moet aldus worden uitgelegd dat zij niet voorziet in een beschermingsregeling voor een geografische benaming die niet op communautair niveau geregistreerd is, maar dat een dergelijke benaming in voorkomend geval kan worden beschermd op grond van een nationale regeling met betrekking tot geografische benamingen van producten waarbij geen sprake is van een bijzondere band tussen de kenmerken en de geografische herkomst daarvan, mits de toepassing van die regeling geen afbreuk doet aan de doelstellingen van verordening nr. 2081/92, zoals gewijzigd bij verordening nr. 535/97, en geen sprake is van strijd met het vrije verkeer van goederen als bedoeld in artikel 28 EG, hetgeen ter beoordeling van de nationale rechter staat.

ondertekeningen


* Procestaal: Italiaans.