Language of document :

Beschikking van de president van het Gerecht van 11 maart 2013 - Iranian Offshore Engineering & Construction/Raad

(Zaak T-110/12 R)

("Kort geding - Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid - Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran - Bevriezing van tegoeden en economische middelen - Verzoek om voorlopige maatregelen - Geen spoedeisendheid - Belangenafweging")

Procestaal: Spaans

Partijen

Verzoekende partij: Iranian Offshore Engineering & Construction Co. (Teheran, Iran) (vertegenwoordigers: J. Viñals Camallonga, L. Barriola Urruticoechea en J. Iriarte Ángel, advocaten)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: P. Plaza García et V. Piessevaux, gemachtigden)

Voorwerp

Verzoek om opschorting van de tenuitvoerlegging van, in de eerste plaats, besluit 2011/783/GBVB van de Raad van 1 december 2011 houdende wijziging van besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran (PB L 319, blz. 71), voor zover daarmee verzoeksters naam is toegevoegd aan de lijst in bijlage II bij besluit 2010/413/GBVB van de Raad van 26 juli 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen Iran en tot intrekking van gemeenschappelijk standpunt 2007/140/GBVB (PB L 195, blz. 39), en, in de tweede plaats, uitvoeringsverordening (EU) nr. 1245/2011 van de Raad van 1 december 2011 houdende uitvoering van verordening (EU) nr. 961/2010 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran (PB L 319, blz. 11), en verordening (EU) nr. 267/2012 van de Raad van 23 maart 2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van verordening (EU) nr. 961/2010 (PB L 88, blz. 1), voor zover deze verordeningen verzoekster betreffen

Dictum

Het verzoek in kort geding wordt afgewezen.

De beslissing over de kosten wordt aangehouden.

____________