Language of document :

Beroep ingesteld op 28 februari 2008 - TNC Kazchrome en ENRC Marketing / Raad en Commissie

(Zaak T-107/08)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: de gezamenlijke onderneming "Transnational Company Kazchrome" (TNC Kazchrome) (Actobe, Kazachstan), ENRC Marketing AG (Kloten, Zwitserland) (vertegenwoordigers: L. Ruessmann en A. Willems, advocaten)

Verwerende partijen: Raad van de Europese Unie en Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

de bestreden verordening nietig verklaren voor zover daarbij antidumpingrechten worden ingesteld op de invoer van door verzoeksters geproduceeerd en/of verkocht SiMn;

de Raad en de Commissie gezamenlijk en hoofdelijk veroordelen tot vergoeding van de schade die verzoeksters stellen te hebben geleden als gevolg van het onrechtmatig instellen van het onderzoek, onjuiste feitelijke en andere beoordelingen, waaronder schending door de Commissie van fundamentele beginselen van het gemeenschapsrecht, en het onrechtmatig vaststellen van verordening (EG) nr. 1420/2007 van de Raad, alsmede tot betaling van rente;

de Commissie en de Raad verwijzen in hun eigen kosten en in de kosten van verzoeksters;

de Commissie verwijzen in haar eigen kosten en haar hoofdelijk en solidair verwijzen in de kosten van verzoeksters voor zover die kosten niet worden vergoed door de Raad.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoeksters, die siliciummangaan produceren respectievelijk naar de Europese Unie uitvoeren, vorderen nietigverklaring van verordening (EG) nr. 1420/2007 van de Raad van 4 december 2007 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer van siliciummangaan van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Kazachstan en tot beëindiging van de procedure met betrekking tot de invoer van siliciummangaan van oorsprong uit Oekraïne1.

Ter ondersteuning van hun vordering stellen verzoeksters dat verweerders kennelijke beoordelingsfouten hebben gemaakt, de basisverordening2 hebben geschonden en de motiveringsplicht van artikel 253 EG niet zijn nagekomen door Kazachstan wel en India niet bij het antidumpingonderzoek te betrekken, door de stelling van verzoeksters dat zij als een enkele economische entiteit handelen, af te wijzen, door de wijze waarop zij de exportprijs van verzoeksters hebben bepaald en hebben beoordeeld of en in welke mate de invoer van siliciummangaan uit Kazachstan schade heeft berokkend aan de industrie binnen de Gemeenschap, door voor deze beoordeling de invoer uit Kazachstan bij de invoer uit China te tellen, en door de wijze waarop zij het belang van de Gemeenschap hebben beoordeeld.

Voorts voeren verzoeksters aan dat de gemeenschapsinstellingen hun recht om te worden gehoord hebben geschonden, alsmede de beginselen van behoorlijk bestuur, het beginsel van bescherming van het gewettigd vertrouwen van verzoeksters, het non-discriminatiebeginsel en het evenredigheidsbeginsel, door ondermeer verzoeksters toegang te weigeren tot informatie die relevant was voor de bevindingen van de gemeenschapsinstellingen, en door de verbintenis die verzoeksters hebben aangeboden, van de hand te wijzen.

____________

1 - PB L 317, blz. 5.

2 - Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (PB 1996 L 56, blz. 1).