Language of document :

Beroep ingesteld op 21 april 2006 - Talvela tegen Commissie

(Zaak F-43/06)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoeker: Tuomo Talvela (Oslo, Noorwegen) (vertegenwoordiger: E. Boigelot, advocaat)

Verweerster: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies van verzoeker

verzoekers loopbaanontwikkelingsrapport (LOR) voor de periode van 1 januari 2004 tot en met 31 december 2004 en het besluit van de beoordelaar in beroep van 31 augustus 2005 waarbij dat LOR werd bevestigd en definitief goedgekeurd, nietig te verklaren;

het stilzwijgende besluit tot afwijzing van zijn verzoek van 25 februari 2005 alsmede elke handeling die op dat besluit is gebaseerd of ermee verband houdt, nietig te verklaren;

het op 13 januari 2006 ontvangen besluit van het tot aanstelling bevoegd gezag (TABG) van 11 januari 2006 tot afwijzing van zijn klacht van 23 september 2005 strekkende tot intrekking van de bestreden besluiten, nietig te verklaren;

een vergoeding toe te kennen voor materiële en morele schade en voor schade aan zijn loopbaan, die ex aequo et bono wordt geraamd op 4 000 EUR, onder voorbehoud van wijziging in de loop van het geding;

de Commissie van de Europese Gemeenschappen te verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoeker stelt allereerst schending van de artikelen 25, tweede alinea, 26 en 43 van het Ambtenarenstatuut en van de algemene bepalingen ter uitvoering van artikel 43, zoals door verweerster vastgesteld op 3 maart 2004, de bijzondere regels voor het personeel van de externe diensten en de beoordelingsgids.

Verder stelt hij dat verweerster de door haar op 28 april 2004 vastgestelde algemene uitvoeringsbepalingen betreffende het verloop van administratieve onderzoeken en tuchtprocedures heeft geschonden.

Vervolgens stelt hij schending van wezenlijke procedurevoorschriften en van algemene rechtsbeginselen, zoals de eerbiediging van de rechten van de verdediging, het beginsel van behoorlijk bestuur en de zorgplicht, het beginsel van gelijke behandeling en het beginsel dat het TABG een besluit slechts mag vaststellen op rechtmatige gronden, dat wil zeggen gronden die relevant zijn en geen blijk geven van kennelijk onjuiste beoordelingen van de feiten of het recht.

Ten slotte stelt verzoeker dat het TABG, door de litigieuze beoordeling voor 2004 in de gelaakte omstandigheden vast te stellen, de hiervoor genoemde statutaire bepalingen en beginselen kennelijk onjuist heeft toegepast en uitgelegd. Zijn besluit berust dus op een motivering die zowel in feite als in rechte onjuist is. Verzoeker bevindt zich derhalve in een administratieve situatie die discriminerend is en niet beantwoordt aan zijn gewettigde verwachtingen en belangen.

____________