Language of document :

Beroep ingesteld op 10 september 2008 - Advance Magazine Publishers / BHIM - Capela & Irmãos (VOGUE)

(Zaak T-382/08)

Taal van het verzoekschrift: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Advance Magazine Publishers, Inc. (New York, Verenigde Staten) (vertegenwoordiger: M. Esteve Sanz, advocaat)

Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)

Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep: J. Capela & Irmãos, Lda. (Porto, Portugal)

Conclusies

de beslissing van de tweede kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van 30 juni 2008 in zaak R 328/2003-2 aldus herzien dat het door verzoekster bij de kamer van beroep ingestelde beroep gegrond wordt verklaard en bijgevolg dat de oppositie wordt afgewezen en het betrokken gemeenschapsmerk wordt ingeschreven;

subsidiair, de beslissing van de tweede kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van 30 juni 2008 in zaak R 328/2003-2 vernietigen, en

de verweerder en, in voorkomend geval, de andere partij in de procedure voor de kamer van beroep verwijzen in de kosten, daaronder begrepen de kosten van het beroep bij het BHIM.

Middelen en voornaamste argumenten

Aanvrager van het gemeenschapsmerk: verzoekster

Betrokken gemeenschapsmerk: woordmerk "VOGUE" voor waren en diensten van de klassen 9, 14, 16, 18, 25 en 41

Houder van het merk of teken op basis waarvan oppositie is ingesteld: de andere partij in de procedure voor de kamer van beroep

Merk of teken op basis waarvan oppositie is ingesteld: Portugees woordmerk "VOGUE Portugal", dat onder nr. 143 183 is ingeschreven voor waren van klasse 25; Portugese handelsbenaming "VOGUE-SAPATARIA", ingeschreven onder nr. 32 046

Beslissing van de oppositieafdeling: toewijzing van de oppositie in haar geheel

Beslissing van de kamer van beroep: verwerping van het beroep

Aangevoerde middelen: i) schending van artikel 43, leden 2 en 3, van verordening nr. 40/94 van de Raad en van regel 22 van verordening nr. 2868/95 van de Commissie doordat de kamer van beroep ten onrechte heeft geoordeeld dat de bewijsstukken die de andere partij in de procedure voor de kamer van beroep heeft overgelegd, het bewijs vormden van het normale gebruik van het oudere merk; ii) schending van artikel 8, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94 van de Raad doordat de kamer van beroep ten onrechte heeft geoordeeld dat de betrokken waren soortgelijk waren; iii) schending van de artikelen 61, lid 1, en 62, lid 2, van verordening nr. 40/94 van de Raad voor zover de kamer van beroep haar oordeel ten onrechte heeft gebaseerd op het feit dat verzoekster niet is opgekomen tegen de bevindingen van de oppositieafdeling betreffende het bewijs van het gebruik of betreffende de soortgelijkheid van de betrokken waren en diensten, alsmede op het feit dat verzoekster voor de oppositieafdeling impliciet heeft aangenomen dat het gebruik afdoende was bewezen.

____________

1 - Verordening (EG) nr. 2868/95 van de Commissie van 13 december 1995 tot uitvoering van verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad inzake het gemeenschapsmerk (PB L 303, blz. 1).