Language of document :

Beroep ingesteld op 3 april 2006 - SPM tegen Commissie

(Zaak T-104/06)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekster: Société des plantations de Mbanga (SPM) (Douala, Kameroen) (vertegenwoordiger: B.-L. Doré, advocaat)

Verweerster: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies van verzoekster

haar vorderingen ontvankelijk te verklaren;

verordening (EG) nr. 219/2006 van de Commissie van 8 februari 2006 betreffende de opening en de wijze van beheer van het tariefcontingent voor de invoer van bananen van GN-code 08030019 van oorsprong uit ACS-landen voor de periode van 1 maart tot en met 31 december 2006, nietig te verklaren;

de Commissie te verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

In het kader van de wijziging van de specifieke regeling met betrekking tot contingenten voor het handelsverkeer met derde landen die deel uitmaken van de maatregelen tot ordening van de markten in de sector bananen, is de Commissie bij verordening nr. 1964/2005 van de Raad van de Europese Unie van 29 november 20051 onder meer de bevoegdheid verleend om de uitvoeringsbepalingen voor die verordening en overgangsbepalingen voor het beheer van het tariefcontingent voor bananen uit ACS-landen vast te stellen. In het kader daarvan heeft de Commissie in verordening nr. 2015/2005 van 9 december 20052 voor de maanden januari en februari 2006 de oorspronkelijk bij verordening nr. 896/2001 ingevoerde oude regeling voor de toewijzing van invoercertificaten op basis van historische gegevens3 gehandhaafd. Daar dit per definitie een overgangsregeling was, heeft de Commissie op 8 februari 2006 verordening nr. 219/2006 betreffende de opening en de wijze van beheer van het tariefcontingent voor de invoer van bananen van GN-code 08030019 van oorsprong uit ACS-landen voor de periode van 1 maart tot en met 31 december 20064 vastgesteld. In die verordening heeft de Commissie een methode voor het beheer van het tariefcontingent ingevoerd waarbij het contingent wordt opgebruikt met inachtneming van de chronologische volgorde van de data van aanvaarding van de aangiften voor het vrije verkeer ("wie het eerst komt, het eerst maalt"), en als overgangsmaatregel een deel van het tariefcontingent gereserveerd voor de marktdeelnemers die reeds ACS-bananen aan de Gemeenschap hebben geleverd in het kader van de voordien geldende invoerregeling. Met dit beroep wordt de nietigverklaring van die verordening gevorderd.

In dit beroep stelt verzoekster dat de bestreden verordening op verschillende punten onwettig is, nu volgens haar uit de bepalingen ervan volgt dat hoewel 60 % van het tariefcontingent wordt beheerd volgens de nieuwe methode, 40 % nog wordt beheerd via de toewijzing van certificaten op basis van historische gegevens. Tot staving van haar beroep voert verzoekster dezelfde middelen en argumenten aan als in zaak T-447/05.5

____________

1 - Verordening (EG) nr. 1964/2005 van de Raad van 29 november 2005 inzake de invoertarieven voor bananen (PB L 316, blz. 1).

2 - Verordening (EG) nr. 2015/2005 van de Commissie van 9 december 2005 met betrekking tot de invoer, in de maanden januari en februari 2006, van bananen van oorsprong uit ACS-landen in het kader van het bij verordening (EG) nr. 1964/2005 van de Raad inzake de invoertarieven voor bananen geopende tariefcontingent (PB L 324, blz. 5).

3 - Verzoekster vordert nietigverklaring van die verordening in zaak T-447/05.

4 - PB L 38, blz. 22.

5 - Zie mededeling in PB 2006, C 74, blz. 24.