Language of document :

Arrest van het Hof (Grote kamer) van 29 juli 2019 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesgerichtshof - Duitsland) – Pelham GmbH, Moses Pelham, Martin Haas / Ralf Hütter, Florian Schneider-Esleben

(Zaak C-476/17)1

(„Prejudiciële verwijzing – Auteursrecht en naburige rechten – Richtlijn 2001/29/EG – Informatiemaatschappij – Harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten – Sampling – Artikel 2, onder c) – Fonogramproducent – Reproductierecht – ,Gedeeltelijkeʼ reproductie – Artikel 5, leden 2 en 3 – Beperkingen en restricties – Draagwijdte – Artikel 5, lid 3, onder d) – Citaten – Richtlijn 2006/115/EG – Artikel 9, lid 1, onder b) – Distributierecht – Grondrechten – Handvest van de grondrechten van de Europese Unie – Artikel 13 – Vrijheid van kunsten”)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Bundesgerichtshof

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: Pelham GmbH, Moses Pelham, Martin Haas

Verwerende partijen: Ralf Hütter, Florian Schneider-Esleben

Dictum

Artikel 2, onder c), van richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, moet in het licht van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie aldus worden uitgelegd dat een fonogramproducent op grond van het hem door deze bepaling verleende recht om reproductie van zijn fonogram toe te staan of te verbieden, kan beletten dat een geluidsfragment van zijn fonogram, hoe kort dan ook, door een derde wordt overgenomen en op een ander fonogram wordt vastgelegd, tenzij dat fragment in een gewijzigde en voor het oor onherkenbare vorm op laatstgenoemd fonogram wordt vastgelegd.

Artikel 9, lid 1, onder b), van richtlijn 2006/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende het verhuurrecht, het uitleenrecht en bepaalde naburige rechten op het gebied van intellectuele eigendom, moet aldus worden uitgelegd dat een fonogram dat muziekfragmenten bevat die van een ander fonogram zijn overgenomen geen „kopie” van dat fonogram in de zin van die bepaling is, aangezien op dat fonogram niet het gehele andere fonogram of een wezenlijk gedeelte daarvan is overgenomen.

Een lidstaat mag in het nationale recht niet voorzien in andere beperkingen of restricties op het in artikel 2, onder c), van richtlijn 2001/29 neergelegde recht van fonogramproducenten dan die welke in artikel 5 van deze richtlijn zijn vastgesteld.

Artikel 5, lid 3, onder d), van richtlijn 2001/29 moet aldus worden uitgelegd dat het in deze bepaling genoemde begrip „citeren” niet ziet op een situatie waarin het betrokken werk niet kan worden herkend aan de hand van het citaat in kwestie.

Artikel 2, onder c), van richtlijn 2001/29 moet aldus worden uitgelegd dat het een maatregel is die volledige harmonisatie van de materiële inhoud van het in die bepaling geregelde recht bewerkstelligt.

____________

1 PB C 347 van 16.10.2017.