Language of document :

Beschikking van het Gerecht van 15 februari 2016 – Ezz e.a./Raad

(Zaak T-279/13)1

(„Beroep tot nietigverklaring – Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Vanwege de situatie in Egypte vastgestelde beperkende maatregelen – Maatregelen ten aanzien van personen die verantwoordelijk zijn voor verduistering van overheidsmiddelen en ten aanzien van daarmee geassocieerde personen en entiteiten – Bevriezing van tegoeden – Plaatsing van verzoekende partijen op de lijst van personen voor wie de maatregelen gelden – Rechtsgrondslag – Niet-nakoming van de plaatsingscriteria – Rechtsdwaling – Feitelijke vergissing – Eigendomsrecht – Reputatieschade – Rechten van de verdediging – Recht op een doeltreffende bescherming in rechte – Motiveringsplicht – Aanpassing van de conclusies en de middelen – Aanhangigheid – Beroep dat deels kennelijk niet-ontvankelijk is en deels kennelijk rechtens ongegrond is”)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: Ahmed Abdelaziz Ezz (Gizeh, Egypte), Abla Mohammed Fawzi Ali Ahmed Salama (Caïro, Egypte), Khadiga Ahmed Ahmed Kamel Yassin (Gizeh), en Shahinaz Abdel Azizabdel Wahab Al Naggar (Gizeh) (vertegenwoordigers: J. Binns, solicitor, J. Lewis, QC, B. Kennelly, J. Pobjoy, barristers, S. Rowe en J.-F. Bellis, advocaten)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: I. Gurov en M. Bishop, gemachtigden)

Voorwerp

Beroep tot nietigverklaring van, ten eerste, besluit 2011/172/GBVB van de Raad van 21 maart 2011 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen vanwege de situatie in Egypte (PB L 76, blz. 63), zoals gewijzigd bij besluit 2013/144/GBVB van de Raad van 21 maart 2013 (PB L 82, blz. 54) en, ten tweede, verordening (EU) nr. 270/2011 van de Raad van 21 maart 2011 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in verband met de situatie in Egypte (PB L 76, blz. 4), „verlengd bij besluit van de Raad, dat bij brief van 22 maart 2013 aan verzoekende partijen is medegedeeld”, voor zover deze handelingen op verzoekende partijen van toepassing zijn.

Dictum

Het beroep wordt verworpen.

Ahmed Abdelaziz Ezz, Abla Mohammed Fawzi Ali Ahmed Salama, Khadiga Ahmed Ahmed Kamel Yassin en Shahinaz Abdel Azizabdel Wahab Al Naggar worden verwezen in hun eigen kosten en in die van de Raad van de Europese Unie.

____________

1     PB C 207 van 20.7.2013.