Language of document : ECLI:EU:T:2004:213

Gevoegde zaken T‑107/01 en T‑175/01

Société des mines de Sacilor – Lormines SA

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen

„EGKS-Verdrag – IJzer‑ en staalindustrie – Afstand van mijnbouwconcessies – Lasten door Franse Republiek aan mijnbouwondernemingen opgelegd – Klacht – Ontbreken van positief antwoord van Commissie – Beroep wegens nalaten – Beroep tot nietigverklaring – Ontvankelijkheid – Procesbevoegdheid – Onderneming in zin van artikel 80 KS”

Samenvatting van het arrest

1.      Procedure – Exceptie van niet-ontvankelijkheid – Middelen van niet-ontvankelijkheid van openbare orde – Ambtshalve onderzoek door rechter

(Art. 80 KS; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 113)

2.      Beroep tot nietigverklaring – Beroep krachtens artikel 33, tweede alinea, KS ingesteld door ondernemingen of verenigingen daarvan – Procesbevoegdheid – Ondernemingen in zin van artikel 80 KS – Onderneming die zowel bij instelling van haar beroep als ten tijde van handelingen die zij in haar bij bestreden beschikking afgewezen klacht heeft aangebracht, die hoedanigheid niet bezat – Geen procesbevoegdheid

(Art. 33, tweede alinea, KS en 80 KS)

3.      Beroep wegens nalaten – Beroep krachtens artikel 35 KS ingesteld door ondernemingen of verenigingen daarvan – Procesbevoegdheid – Ondernemingen in zin van artikel 80 KS

(Art. 35 KS en 80 KS)

1.      Ingevolge artikel 113 van het Reglement voor de procesvoering kan het Gerecht in elke stand van het geding ambtshalve ingaan op middelen van niet-ontvankelijkheid die van openbare orde zijn; tot die middelen behoort de bevoegdheid van de gemeenschapsrechter om kennis te nemen van het beroep. Het toezicht van het Gerecht beperkt zich dus niet tot de door partijen aangevoerde middelen van niet-ontvankelijkheid.

Een middel van niet-ontvankelijkheid betreffende het ontbreken van de hoedanigheid van onderneming in de zin van artikel 80 KS werpt een vraag van openbare orde op, aangezien het betrekking heeft op verzoeksters procesbevoegdheid en op haar toegang tot de beroepswegen, en kan door het Gerecht dus ambtshalve worden onderzocht.

(cf. punten 51‑52)

2.      De rechtssubjecten die een beroep tot nietigverklaring kunnen instellen, worden in artikel 33, tweede alinea, KS limitatief opgesomd, zodat de subjecten die daarin niet zijn vermeld, niet geldig een dergelijk beroep kunnen instellen.

Een onderneming die, doordat zij geen productieactiviteit uitoefende, zich bij de instelling van haar beroep niet kon beroepen op de hoedanigheid van onderneming in de zin van artikel 80 KS, en dit evenmin kon toen de handelingen plaatsvonden die zij heeft aangebracht, in de klacht tegen de afwijzing waarvan zij opkomt, heeft dus niet de procesbevoegdheid om beroep tot nietigverklaring van een EGKS-beschikking in te stellen.

(cf. punten 53‑54, 56, 59‑62)

3.      Een beroep wegens nalaten krachtens artikel 35 KS is slechts ontvankelijk indien verzoekster de hoedanigheid van onderneming in de zin van artikel 80 KS bezit.

(cf. punt 55)