Language of document : ECLI:EU:T:2010:152

Zaak T‑361/08

Peek & Cloppenburg en van Graaf GmbH & Co. KG

tegen

Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM)

„Gemeenschapsmerk – Oppositieprocedure – Aanvraag voor gemeenschapsbeeldmerk Thai Silk – Ouder nationaal beeldmerk dat vogel weergeeft – Ontvankelijkheid van beroep – Relatieve weigeringsgrond – Verwarringsgevaar – Artikel 8, lid 1, sub b, van verordening (EG) nr. 40/94 [thans artikel 8, lid 1, sub b, van verordening (EG) nr. 207/2009]”

Samenvatting van het arrest

1.      Gemeenschapsmerk – Beroepsprocedure – Beroep bij gemeenschapsrechter – Personen die beroep kunnen instellen en partij kunnen zijn in procedure

(Verordening nr.  40/94 van de Raad, art. 63, lid 4)

2.      Gemeenschapsmerk – Definitie en verkrijging van gemeenschapsmerk – Relatieve weigeringsgronden – Oppositie door houder van gelijk of overeenstemmend ouder merk dat is ingeschreven voor zelfde of soortgelijke waren of diensten – Gevaar voor verwarring met ouder merk

(Verordening nr.  40/94 van de Raad, art. 8, lid 1, sub.  b)

1.      Volgens artikel 63, lid 4, van verordening nr. 40/94 inzake het gemeenschapsmerk kan beroep worden ingesteld tegen een beslissing van een kamer van beroep door „partijen in de procedure voor de kamer van beroep, voor zover zij door de beslissing van deze kamer in het ongelijk zijn gesteld”.

Bij een oppositieprocedure kunnen de nieuwe houders van een ouder merk in dit verband beroep instellen bij het Gerecht en moeten zij als partij in de procedure worden toegelaten zodra zij hebben aangetoond houder te zijn van het recht dat voor het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) werd aangevoerd.

Wanneer de nieuwe houder van het oudere merk heeft aangetoond dat het betrokken merk aan hem is overgedragen en het Bureau deze overdracht na de procedure voor de kamer van beroep heeft ingeschreven, wordt hij derhalve partij in de procedure voor het Bureau.

(cf. punten 30‑32, 34)

2.      Bij de gemiddelde Duitstalige consument bestaat geen gevaar voor verwarring in de zin van artikel 8, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94 inzake het gemeenschapsmerk tussen het beeldteken Thai Silk, waarvan de inschrijving als gemeenschapsmerk is aangevraagd voor „zijde” en „kledingstukken vervaardigd uit zijde” van respectievelijk de klassen 24 en 25 in de zin van de Overeenkomst van Nice, en het beeldmerk dat een vogel weergeeft en eerder in Duitsland is ingeschreven voor waren en diensten van de klassen 18, 25 en 35 van die Overeenkomst.

De zwakke begripsmatige overeenstemming wordt geneutraliseerd door de visuele en fonetische verschillen tussen de betrokken merken. Het is immers volstrekt uitgesloten dat het relevante publiek, wanneer het met de twee betrokken tekens wordt geconfronteerd, daartussen een verband kan leggen waardoor bij hem verwarringsgevaar wordt gecreëerd en waardoor het meent dat de betrokken waren van dezelfde onderneming of van economisch verbonden ondernemingen afkomstig zijn. Ook al creëren kledingfabrikanten soms meerdere productlijnen, toch is het tevens volstrekt onwaarschijnlijk dat het relevante publiek bij confrontatie met de twee betrokken tekens kan menen dat het gaat om varianten van hetzelfde merk of om submerken van eenzelfde fabrikant.

(cf. punten 52, 73)