Language of document :

Beroep ingesteld op 6 mei 2024 – Ponsatí i Obiols / Parlement

(Zaak T-236/24)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Clara Ponsatí i Obiols (Waterloo, België) (vertegenwoordigers: G. Boye en S. Bekaert, advocaten)

Verwerende partij: Europees Parlement

Conclusies

Verzoekster verzoekt het Gerecht:

de op 26 februari en 10 april 2024 in het Parlement bekendgemaakte besluiten waarbij de op 29 maart 2023 (2023/2039(IMM)) en 11 september 2023 (2023/2191(IMM)) aan het Parlement meegedeelde verzoeken om bescherming volgens artikel 9, lid 1, onder a), en lid 2, van Protocol nr. 7 van de immuniteiten van mevrouw Ponsatí niet-ontvankelijk zijn verklaard, nietig te verklaren;

verwerende partij te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster twee middelen aan.

Eerste middel: de op 26 februari en 10 april 2024 in het Parlement bekendgemaakte besluiten waarbij de op 29 maart 2023 en 11 september 2023 aan het Parlement meegedeelde verzoeken om bescherming van de immuniteiten niet-ontvankelijk zijn verklaard, schenden artikel 9, leden 4 en 9, van het Reglement van het Europees Parlement en artikel 39, lid 2, en artikel 41, lid 1, van het Handvest, gelezen in samenhang met de artikelen 232 en 343 VWEU en artikel 9 van Protocol nr. 7, aangezien zij zijn vastgesteld door een onbevoegd orgaan van het Parlement.

2.    Tweede middel: de op 26 februari en 10 april 2024 in het Parlement bekendgemaakte besluiten waarbij de op 29 maart 2023 en 11 september 2023 aan het Parlement meegedeelde verzoeken om bescherming van de immuniteiten niet-ontvankelijk zijn verklaard, schenden artikel 7, lid 3, en artikel 9 van het Reglement van het Europees Parlement, alsmede artikel 39, lid 2, en artikel 41, leden 1 en 2, van het Handvest, gelezen in samenhang met de artikelen 232 en 343 VWEU en artikel 9 van Protocol nr. 7, aangezien voornoemd artikel 7, lid 3, niet van toepassing was op die verzoeken en aan verzoekster derhalve ten onrechte haar rechten in die immuniteitsprocedures zijn ontzegd.

____________