Beschikking van de president van het Gerecht van 23 maart 2017 –
Hongarije/Commissie
(Zaak T‑20/17 R)
„Kort geding – Staatssteun – Hongaarse heffing op de omzet uit advertenties – Besluit waarbij steun onverenigbaar met de interne markt wordt verklaard en terugvordering ervan wordt gelast – Verzoek tot opschorting van tenuitvoerlegging – Geen spoedeisendheid”
1. Kort geding – Opschorting van tenuitvoerlegging – Voorlopige maatregelen – Voorwaarden voor toekenning – „Fumus boni juris” – Spoedeisendheid – Ernstige en onherstelbare schade – Cumulatieve voorwaarden – Afweging van alle betrokken belangen – Volgorde van onderzoek en wijze van toetsing – Beoordelingsbevoegdheid van de rechter in kort geding
(Art. 256, lid 1, VWEU, 278 VWEU en 279 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 156, lid 4)
(zie punten 7‑10)
2. Kort geding – Opschorting van tenuitvoerlegging – Voorlopige maatregelen – Voorwaarden voor toekenning – Spoedeisendheid – Ernstige en onherstelbare schade – Schade die door een lidstaat kan worden aangevoerd – Verplichting om aan te tonen dat de overheidstaken, de openbare orde of een gehele sector van de economie zonder de maatregel in kortgeding ernstig worden bedreigd – Geen spoedeisendheid
(Art. 256 VWEU, 278 VWEU en 279 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 156, lid 4)
(zie punten 14‑21)
Voorwerp
| Verzoek krachtens de artikelen 278 VWEU en 279 VWEU tot opschorting van de tenuitvoerlegging van besluit C(2016) 6929 final van de Commissie van 4 november 2016 inzake steunmaatregel SA.39235 (2015/C) (ex 2015/NN) die Hongarije heeft toegepast met betrekking tot de belasting van inkomsten uit advertenties |
Dictum
1) | | De vordering in kort geding wordt afgewezen. |
2) | | De beslissing omtrent de kosten wordt aangehouden. |