Language of document :

Beroep ingesteld op 11 februari 2009 - Schemaventotto / Commissie

(Zaak T-58/09)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Verzoekende partij: Schemaventotto SpA (Milaan, Italië) (vertegenwoordigers: M. Siragusa, G. Scassellati Sforzolini, G. C. Rizza, M. Piergiovanni, advocaten)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

de beschikking(en) vervat in de brief van 13 augustus 2008, nr. C(2008) 4494, die door Commissielid Kroes, in naam van de Europese Commissie, is verzonden aan de Italiaanse autoriteiten, betreffende een procedure in de zin van artikel 21 van de verordening betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (zaak COMP/M.4388 - Abertis/Autostrade), nietig te verklaren; en

de Commissie te verwijzen in de aan de verzoekende partij opgekomen kosten van het onderhavige geding.

Middelen en voornaamste argumenten

Het onderhavige beroep is gericht tegen de beschikking die in het schrijven van Commissielid Kroes van 13 augustus 2008 zou zijn vervat en waarbij, aldus de verzoekende partij, de verwerende partij de Italiaanse autoriteiten heeft meegedeeld de zaak COMP/M.4388 Abertis/Autostrade uit hoofde van artikel 21 van verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (hierna: "verordening") niet te willen voortzetten. De Commissie billijkt namelijk de op de verordening gebaseerde wetgevingsmaatregelen betreffende de goedkeuringsprocedure voor de "overdracht" van concessies betreffende autosnelwegen (richtlijn uit 2007 en decreet uit 2008). In voornoemde brief behoudt de verwerende partij zich echter haar standpunt voor met betrekking tot de verenigbaarheid van de Italiaanse regeling betreffende de goedkeuringsprocedure voor de overdracht van de concessies betreffende autosnelwegen met de regels betreffende de interne markt.

Ter ondersteuning van haar beroep stelt de verzoekende partij dat er sprake is van schending van artikel 21 van de concentratiecontroleverordening, waarbij zij zich baseert op de volgende overwegingen:

De Commissie kan zich niet baseren op wijzigingen van het relevante rechtskader die na 31 januari 2007, de datum van de voorlopige beoordeling, hebben plaatsgevonden. Aangezien de bevoegdheden van de Commissie, wat de controle ex artikel 21, lid 4, van de verordening betreft, nauw zijn verbonden met de context van de beoordeling van een bepaalde concentratie met communautaire dimensie waarbij de litigieuze nationale maatregelen aanknopen, konden de latere wijzigingen van de regeling geen gevolgen hebben voor de eerdere gedragingen van de Italiaanse autoriteiten, welke gedragingen tot gevolg hebben gehad dat partijen in december 2006, drie maanden na de goedkeuring van de concentratie ex artikel 6, lid 1, sub b, van de verordening, van de betrokken concentratie hebben afgezien.

De verzoekende partij stelt dat de Commissie de grenzen van haar bevoegdheden heeft overschreden / haar bevoegdheden heeft misbruikt doordat zij voor de inhoud van de uitdrukkelijke beschikking om de litigieuze Italiaanse maatregelen "niet verder voort te zetten", een onjuiste rechtsgrondslag heeft gekozen. Door te beslissen dat de tussentijdse wijzigingen van het rechtskader zouden waarborgen dat voor de in haar voorlopige beoordeling van 31 januari 2007 geuite bedenkingen in de toekomst geen aanleiding meer zal bestaan, heeft de Commissie uit hoofde van artikel 21 van de verordening een soort beschikking gegeven waarop deze bepaling niet ziet. Zij heeft de haar bij voornoemd artikel 21 toegekende bevoegdheden namelijk gebruikt om de door een lidstaat vastgestelde maatregelen van algemene strekking verenigbaar met het gemeenschapsrecht te verklaren, en daarbij volledig afgezien van het concrete concentratievoornemen ter blokkering waarvan Italië de betrokken nationale maatregelen heeft vastgesteld.

Met de vaststelling dat de Italiaanse regeling, zoals gewijzigd, verenigbaar met het gemeenschapsrecht is geworden, heeft de Commissie geen acht geslagen op de latere, door voornoemde nationale maatregelen in de Italiaanse rechtsorde gecreëerde onzekerheden, die zeker er niet toe hebben bijgedragen om een gunstig klimaat te creëren voor eventuele toekomstige concentraties die de Italiaanse markt voor concessies betreffende autosnelwegen raken. Bovendien had de door de Italiaanse autoriteiten in 2007 en 2008 getroffen regeling in elk geval ook onverenigbaar met artikel 21 moeten worden verklaard, daar deze in verband met een "overdracht" van een concessie betreffende autosnelwegen verplichtingen oplegt, die verder gaan dan de verplichtingen die anders op de belanghebbende rechtssubjecten zouden rusten.

____________