Language of document : ECLI:EU:C:2013:409

Zaak C‑653/11

Her Majesty’s Commissioners of Revenue and Customs

tegen

Paul Newey

[verzoek van het Upper Tribunal (Tax and Chancery Chamber) om een prejudiciële beslissing]

„Prejudiciële verwijzing – Zesde btw-richtlijn – Artikelen 2, punt 1, en 6, lid 1 – Begrip ,dienst’ – Reclame‑ en kredietbemiddelingsdiensten – Vrijstellingen – Economische en commerciële realiteit van handelingen – Misbruik – Handelingen die alleen zijn bedoeld om belastingvoordeel te verkrijgen”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Derde kamer) van 20 juni 2013

Harmonisatie van de belastingwetgeving – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over toegevoegde waarde – Dienstverrichtingen – Identificatie van dienstverrichter en dienstontvanger – Mogelijkheid om aan contractuele bepalingen voorbij te gaan in geval van zuiver kunstmatige constructie die alleen is bedoeld om belastingvoordeel te verkrijgen – Beoordeling door nationale rechter

(Richtlijn 77/388 van de Raad, art. 2, punt 1, en 6, lid 1)

De contractuele bepalingen vormen weliswaar een in aanmerking te nemen factor, maar zijn niet doorslaggevend bij de vaststelling wie de verrichter en de ontvanger van een „dienst” in de zin van de artikelen 2, punt 1, en 6, lid 1, van de Zesde richtlijn (77/388) betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting zijn. Aan de contractuele bepalingen kan met name worden voorbijgegaan wanneer blijkt dat zij niet de economische en commerciële realiteit weergeven, maar een zuiver kunstmatige constructie vormen die geen verband houdt met de economische realiteit en is alleen bedoeld om een belastingvoordeel te verkrijgen, hetgeen de nationale rechterlijke instantie moet beoordelen.

(cf. punt 52 en dictum)