Language of document : ECLI:EU:C:2009:633

Zaak C‑324/08

Makro Zelfbedieningsgroothandel CV e.a.

tegen

Diesel SpA

(verzoek van de Hoge Raad der Nederlanden om een prejudiciële beslissing)

„Richtlijn 89/104/EEG – Merkenrecht – Uitputting van rechten van merkhouder – Waren die door derde in Europese Economische Ruimte in handel zijn gebracht – Impliciete toestemming – Voorwaarden”

Samenvatting van het arrest

Harmonisatie van wetgevingen – Merken – Richtlijn 89/104 – Uitputting van aan merk verbonden recht – Waar die direct in Europese Economische ruimte in handel is gebracht door derde die niet economisch verbonden is met merkhouder – Impliciete toestemming van merkhouder – Voorwaarden

(Richtlijn 89/104 van de Raad, art. 7, lid 1)

Artikel 7, lid 1, van de Eerste merkenrichtlijn (89/104), zoals gewijzigd bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (EER), moet aldus worden uitgelegd dat de toestemming van de merkhouder tot het direct in de EER verhandelen van waren onder zijn merk door een derde die niet economisch verbonden is met deze merkhouder, impliciet kan zijn, voor zover een dergelijke toestemming voortvloeit uit elementen en omstandigheden vóór, tijdens of na het binnen deze zone in de handel brengen, waaruit naar het oordeel van de nationale rechter met zekerheid blijkt dat de merkhouder afstand doet van zijn uitsluitend recht.

Ter waarborging van de bescherming van de aan het merk verbonden rechten en teneinde de latere verhandeling van waren onder een merk mogelijk te maken zonder dat de merkhouder zich daartegen kan verzetten, is het van wezenlijk belang dat deze merkhouder de eerste verhandeling van deze waren in de EER kan controleren.

De louter feitelijke omstandigheid dat de van het betrokken merk voorziene waren voor het eerst binnen de EER dan wel buiten die zone werden verhandeld, is derhalve als zodanig van geen enkel belang voor de toepassing van de uitputtingsregel van artikel 7, lid 1, van richtlijn 89/104.

In deze omstandigheden zou het niet in overeenstemming zijn met de letter en de doelstellingen van dit artikel 7, lid 1, wanneer de mogelijkheid om uit bepaalde omstandigheden en elementen een impliciete toestemming van de merkhouder af te leiden in de zin van het arrest van 20 november 2001, Zino Davidoff en Levi Strauss (C‑414/99 tot en met C‑416/99), wordt beperkt tot de gevallen waarin de eerste verhandeling van de betrokken waren buiten de EER heeft plaatsgevonden.

(cf. punten 32‑35 en dictum)