Language of document :

Beroep ingesteld op 7 april 2009 - Commissie / Galor

(Zaak T-136/09)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen (vertegenwoordigers: A.­M. Rouchaud-Joët, F. Mirza, gemachtigden, bijgestaan door B. Katan en M. van der Woude, advocaten)

Verwerende partij: Benjamin Galor (Jupiter, Verenigde Staten van Amerika)

Conclusies

Galor veroordelen om de Gemeenschap 205 611 EUR te betalen, vermeerderd met vertragingsrente ingevolge artikel 6.119 BW, vanaf 1 maart 2003 tot de datum waarop de Gemeenschap de volledige betaling zal hebben ontvangen;

Galor veroordelen de Gemeenschap vertragingsrente te betalen ingevolge artikel 6.119 BW over 9 231,25 EUR vanaf 2 september 2003 (dan wel subsidiair vanaf 10 maart 2007) tot de datum waarop de Gemeenschap de volledige betaling zal hebben ontvangen;

Galor verwijzen in de kosten van de procedure, voorlopig geraamd op 17 900 EUR, vermeerderd met vertragingsrente ingevolge artikel 6.119 BW, vanaf de datum van de uitspraak tot de datum waarop de Gemeenschap de volledige betaling zal hebben ontvangen.

Middelen en voornaamste argumenten

Op 23 december 1997 heeft de Europese Gemeenschap, vertegenwoordigd door de Commissie, overeenkomst IN/004/97 gesloten met Prof. Benjamin Galor en drie ondernemingen voor de uitvoering van het project "Self-Upgrading of Old-Design Gas Turbines in Land & Marine Industries by Energy-Saving Clean Jet-Engine Technologies", uit hoofde van de gemeenschapsactiviteiten op het gebied van niet-nucleaire energie.1 Ingevolge de overeenkomst betaalde de Commissie een voorschot van haar deelneming aan het project aan de opdrachtnemers. Deze betaling is ontvangen door de leider van het project, professor Benjamin Galor.

Om redenen in verband met moeilijkheden voor de opdrachtnemers om een contractspartner te vinden voor het project en omdat geen vooruitgang werd gemaakt met de uitvoering van het project, heeft de Commissie besloten de overeenkomst op te zeggen. In haar brief aan de opdrachtnemers specificeerde de Commissie dat de gemeenschapsdeelneming alleen kon worden betaald (of worden behouden door de opdrachtnemers) voor zover zij verband hield met het project en was gerechtvaardigd door technische en financiële eindverslagen.

De Commissie heeft het door de opdrachtnemers ingediende eindverslag niet goedgekeurd en heeft de procedure ingeleid om het voorschot terug te vorderen.

Volgens de Commissie heeft verweerder het ontvangen bedrag niet terugbetaald, doch in plaats daarvan van de Commissie gevorderd hem een in de overeenkomst voorziene deelneming, min het voorschot, te betalen. Voorts is verweerder voor de Nederlandse rechter een procedure begonnen om dit bedrag te verkrijgen. De Commissie heeft de bevoegdheid van de Nederlandse rechter betwist op basis van het arbitragebeding in de overeenkomst, waarin het Gerecht van eerste aanleg was aangewezen voor de beslechting van geschillen tussen de contractspartijen.

Met haar verzoekschrift vordert de Commissie terugbetaling van het voorschot. De Commissie stelt dat zij de overeenkomst volgens de bepalingen daarvan mocht opzeggen omdat verweerder zijn contractuele verplichtingen had geschonden nu, onder meer: er een grote vertraging bij de aanvang van het project was en met het project geen vooruitgang leek te worden gemaakt, verweerder niet in staat was de technische middelen in te zetten die nodig zijn voor het onderzoek waarvoor de financiering was verstrekt, en de technische en financiële verslagen niet voldeden aan de vereisten van de overeenkomst.

De Commissie stelt derhalve dat zij terugbetaling van het voorschot kan vorderen.

____________

1 - . Beschikking 94/806/EG van de Raad van 23 november 1994 houdende aanneming van een specifiek programma voor onderzoek en technologische ontwikkeling, inclusief demonstratie, op het gebied van niet-nucleaire energie (1994-1998), PB 1994, L 334, blz. 87.