Language of document : ECLI:EU:T:2015:994





Arrest van het Gerecht (Eerste kamer) van 16 december 2015 –
Air Canada/Commissie

(Zaak T‑9/11)

„Mededinging – Mededingingsregelingen – Europese luchtvrachtmarkt – Overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen met betrekking tot meerdere prijsonderdelen voor luchtvrachtdiensten (instelling van brandstoftoeslagen en veiligheidstoeslagen, weigering van betaling van een commissie over de toeslagen) – Artikel 101 VWEU, artikel 53 van de EER-Overeenkomst en artikel 8 van de Overeenkomst tussen de Gemeenschap en Zwitserland inzake luchtvervoer – Motiveringsplicht”

1.                     Handelingen van de instellingen – Motivering – Verplichting – Omvang – Besluit tot toepassing van de mededingingsregels – Besluit van de Commissie tot vaststelling van een inbreuk en oplegging van een geldboete – Vereisten die voortvloeien uit het beginsel van effectieve rechterlijke bescherming – Duidelijkheid en nauwkeurigheid van het dispositief van het besluit (Art. 101, lid 1, VWEU en 296 VWEU; EER-Overeenkomst, art. 53; overeenkomst EG-Zwitserland inzake luchtvervoer, art. 8; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 2 en 23, lid 5) (cf. punten 31‑35)

2.                     Mededinging – Administratieve procedure – Besluit van de Commissie tot vaststelling van een inbreuk – Vaststelling van de bestrafte inbreuken – Vaststelling van de personen op wie het besluit betrekking heeft – Voorrang van het dispositief boven de motivering (Art. 101, lid 1, VWEU en 296 VWEU; EER-Overeenkomst, art. 53; overeenkomst EG-Zwitserland inzake luchtvervoer, art. 8; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 2) (cf. punt 36)

3.                     Mededingingsregelingen – Verbod – Rechtstreekse werking – Recht van particulieren om vergoeding van de geleden schade te vorderen – Wijze van uitoefening – Inbreuken waarop een besluit van de Commissie betrekking heeft – Besluit bindend voor de nationale rechter – Draagwijdte – Belang van de duidelijkheid en de nauwkeurigheid van het dispositief van het besluit (Art. 101, lid 1, VWEU en 296 VWEU; EER-Overeenkomst, art. 53; overeenkomst EG-Zwitserland inzake luchtvervoer, art. 8; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 2 en 16, lid 1) (cf. punten 37‑43)

4.                     Mededingingsregelingen – Overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen, die één enkele inbreuk vormen – Ondernemingen waaraan de inbreuk bestaande in deelneming aan een algehele mededingingsregeling ten laste kan worden gelegd – Criteria – Eén enkel doel en totaalplan (Art. 101, lid 1, VWEU; EER-Overeenkomst, art. 53; overeenkomst EG-Zwitserland inzake luchtvervoer, art. 8; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 2) (cf. punten 57, 62)

5.                     Handelingen van de instellingen – Motivering – Verplichting – Omvang – Besluit tot toepassing van de mededingingsregels – Besluit van de Commissie tot vaststelling van een inbreuk en oplegging van een geldboete – Interne tegenstrijdigheden in het besluit – Gevolgen – Nietigverklaring – Voorwaarden – Aantasting van de rechten van verdediging van de bestrafte onderneming – Onmogelijkheid voor de Unierechter om zijn toezicht uit te oefenen (Art. 101, lid 1, VWEU en 296 VWEU; EER-Overeenkomst, art. 53; overeenkomst EG-Zwitserland inzake luchtvervoer, art. 8; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 2) (cf. punten 60, 76‑78, 84, 85)

6.                     Handelingen van de instellingen – Motivering – Verplichting – Omvang – Besluit tot toepassing van de mededingingsregels – Regularisatie van een motiveringsgebrek tijdens de contentieuze procedure – Ontoelaatbaarheid (Art. 101, lid 1, VWEU en 296 VWEU; EER-Overeenkomst, art. 53; overeenkomst EG-Zwitserland inzake luchtvervoer, art. 8; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 2) (cf. punten 82, 83)

7.                     Beroep tot nietigverklaring – Bevoegdheid van de Unierechter – Conclusies strekkende tot een bevel aan een instelling – Niet-ontvankelijkheid (Art. 263 VWEU en 266 VWEU) (cf. punt 88)

Voorwerp

Verzoek tot nietigverklaring van besluit C(2010) 7694 definitief van de Commissie van 9 november 2010 betreffende een procedure op grond van artikel 101 VWEU, artikel 53 van de EER-Overeenkomst en artikel 8 van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake luchtvervoer (zaak COMP/39258 – Luchtvracht), voor zover dit is gericht tot verzoekster, en, subsidiair, tot verlaging van de geldboete die aan deze laatste is opgelegd

Dictum

1)

Besluit C(2010) 7694 definitief van de Commissie van 9 november 2010 betreffende een procedure op grond van artikel 101 VWEU, artikel 53 van de EER-Overeenkomst en artikel 8 van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake luchtvervoer (zaak COMP/39258 – Luchtvracht) wordt nietig verklaard voor zover het betrekking heeft op Air Canada.

2)

Het beroep wordt verworpen voor het overige.

3)

De Europese Commissie draagt haar eigen kosten en die van Air Canada.