Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Audiencia provincial de Tarragona, Sección cuarta (Spanje) op 14 april 2016 – Ministerio Fiscal

(Zaak C-207/16)

Procestaal: Spaans

Verwijzende rechter

Audiencia provincial de Tarragona, Sección cuarta

Partij in het hoofdgeding

Ministerio Fiscal

Prejudiciële vragen

Geldt als criterium om te bepalen of een delict voldoende ernstig is om inmenging in de door de artikelen 7 en 8 van het Handvest1 erkende grondrechten te rechtvaardigen, uitsluitend de straf die kan worden opgelegd ter zake van het onderzochte delict of is het bovendien noodzakelijk dat door de strafbaar gestelde gedraging individuele en/of collectieve rechtsgoederen in bijzondere mate worden aangetast?

Indien het verenigbaar is met de constitutionele beginselen van de Unie die het Hof heeft toegepast in zijn arrest van 8 april 2014 [gevoegde zaken C-293/12, Digital Rights Ireland en C-594/12, Seitlinger e.a.] als maatstaven voor de strikte toetsing van de richtlijn2 , dat de ernst van het delict uitsluitend wordt vastgesteld op basis van de op te leggen straf, wat zou dan het minimumniveau van de straf moeten zijn? Zou een algemeen vereiste van minimaal drie jaar gevangenisstraf voldoen?

____________

1 Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (PB C 326, blz. 391).

2 Richtlijn 2006/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 betreffende de bewaring van gegevens die zijn gegenereerd of verwerkt in verband met het aanbieden van openbaar beschikbare elektronische communicatiediensten of van openbare communicatienetwerken en tot wijziging van richtlijn 2002/58/EG (PB L 105, blz. 54).