Language of document : ECLI:EU:C:2015:477

Zaak C‑170/13

Huawei Technologies Co. Ltd

tegen

ZTE Corp.
en

ZTE Deutschland GmbH

(verzoek om een prejudiciële beslissing,
ingediend door het Landgericht Düsseldorf)

„Mededinging – Artikel 102 VWEU – Onderneming houdster van een standaard-essentieel octrooi, die jegens een standaardisatieorganisatie de verbintenis is aangegaan aan derden licenties te verlenen onder eerlijke, redelijke en niet-discriminerende voorwaarden, genoemd FRAND-voorwaarden (‚fair, reasonable and non-discriminatory’) – Misbruik van machtspositie – Beroepen wegens inbreuk – Vordering tot staken – Vordering tot terugroeping van producten – Vordering tot verstrekking van boekhoudkundige gegevens – Vordering tot schadevergoeding – Verplichtingen van de houder van het standaard-essentieel octrooi”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 16 juli 2015

1.        Machtspositie – Misbruik – Begrip – Uitoefening van intellectuele-eigendomsrechten – Voorwaarden

(Art. 102 VWEU)

2.        Machtspositie – Misbruik – Beroep wegens inbreuk op een octrooi waarbij de octrooihouder jegens een standaardisatieorganisatie de onherroepelijke verbintenis is aangegaan om aan derden een licentie te verlenen onder FRAND-voorwaarden, strekkende tot staking van de inbreuk op dat octrooi of tot terugroeping van de onder het octrooi vallende producten

(Art. 102 VWEU; Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 17, lid 2, en 47)

3.        Machtspositie – Misbruik – Beroep wegens inbreuk op een octrooi waarbij de octrooihouder jegens een standaardisatieorganisatie de onherroepelijke verbintenis is aangegaan om aan derden een licentie te verlenen onder FRAND-voorwaarden, strekkende tot het verkrijgen van boekhoudkundige gegevens of tot het toekennen van schadevergoeding – Geen invloed op het op de markt komen of blijven van producten die aan de standaard voldoen – Geen misbruik

(Art. 102 VWEU)

1.        Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 45‑47)

2.        Artikel 102 VWEU moet aldus worden uitgelegd dat de houder van een octrooi dat essentieel is voor een door een standaardisatieorganisatie opgestelde standaard (SEO), die jegens deze standaardisatieorganisatie de onherroepelijke verbintenis is aangegaan om aan derden een licentie te verlenen onder eerlijke, redelijke en niet-discriminerende voorwaarden (FRAND), geen misbruik van zijn machtspositie in de zin van dat artikel maakt door een beroep wegens inbreuk in te stellen strekkende tot staking van de inbreuk op zijn octrooi of tot terugroeping van de producten voor de vervaardiging waarvan gebruik is gemaakt van dit octrooi, wanneer:

–        hij vóór de instelling van dat beroep, enerzijds, de vermeende inbreukmaker in kennis heeft gesteld van de inbreuk die hem wordt verweten, met vermelding van dat octrooi en met precisering van de wijze waarop daarop inbreuk is gemaakt, en anderzijds, nadat de vermeende inbreukmaker te kennen heeft gegeven dat hij bereid is een licentieovereenkomst te sluiten onder eerlijke, redelijke en niet-discriminerende voorwaarden (FRAND), deze inbreukmaker een concreet en schriftelijk aanbod van een licentie onder dergelijke voorwaarden heeft gedaan en daarbij met de name de royalty en de wijze van berekening daarvan nader heeft aangegeven, en

–        die inbreukmaker het betrokken octrooi blijft gebruiken en niet met bekwame spoed overeenkomstig de handelsgebruiken en te goeder trouw gevolg geeft aan dit aanbod, hetgeen dient te worden uitgemaakt aan de hand van objectieve elementen en onder meer inhoudt dat er geen sprake is van vertragingstactiek.

Deze eisen beogen een juist evenwicht tussen de betrokken belangen te waarborgen. Al mag de door de houder van het SEO jegens de standaardisatieorganisatie aangegane onherroepelijke verbintenis om licenties te verlenen onder eerlijke, redelijke en niet-discriminerende voorwaarden de door de artikelen 17, lid 2, en 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie aan die houder gewaarborgde rechten niet uithollen, toch rechtvaardigt die verbintenis dat aan de houder van een dergelijk octrooi bovengenoemde specifieke eisen worden gesteld bij de instelling een vordering tot staken of tot terugroeping van producten tegen vermeende inbreukmakers.

(cf. punten 55, 59, 71, dictum 1)

3.        Wanneer, enerzijds, de houder een Europees octrooi dat octrooi bij het European Telecommunication Standards Institute (ETSI) – de organisatie die inzake intellectuele-eigendomsrechten tot doel heeft, aan de technische doelstellingen van de Europese telecommunicatiesector aangepaste standaarden vast te stellen – heeft aangemeld als octrooi dat essentieel is voor een dergelijke standaard en bij die gelegenheid de verbintenis is aangegaan om aan derden licenties te verlenen onder eerlijke, redelijke en niet-discriminerende voorwaarden (FRAND), en anderzijds, een derde producten verkoopt die op basis van die standaard werken, en aldus gebruikmaakt van het octrooi zonder daarvoor een licentie te hebben verkregen en zonder die houder een royalty te betalen en hem een volledig overzicht te geven van de gestelde exploitatiehandelingen, dient artikel 102 VWEU aldus te worden uitgelegd dat het, in dergelijke omstandigheden, aan de onderneming die houdster is van dat octrooi, niet verboden is tegen degene die inbreuk zou hebben gemaakt op haar octrooi, een beroep wegens inbreuk in te stellen strekkende tot het verstrekken van boekhoudkundige gegevens over de in het verleden verrichte handelingen van exploitatie van dit octrooi of tot schadevergoeding voor deze handelingen.

In dergelijke omstandigheden hebben de door de houder van een dergelijk octrooi ingestelde beroepen wegens inbreuk die een dergelijk voorwerp hebben, immers geen rechtstreekse gevolgen voor het op de markt komen of blijven van door concurrenten vervaardigde producten die aan de betrokken standaard voldoen.

(cf. punten 74, 76, dictum 2)