Language of document :

Arrest van het Hof (Derde kamer) van 4 april 2019 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Landgericht Köln - Duitsland) – Germanwings GmbH/Wolfgang Pauels

(Zaak C-501/17)1

[Prejudiciële verwijzing – Luchtvervoer – Verordening (EG) nr. 261/2004 – Artikel 5, lid 3 – Compensatie voor passagiers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten – Draagwijdte – Vrijstelling van de verplichting tot compensatie – Begrip „buitengewone omstandigheden” – Schade aan een band van een luchtvaartuig door een vreemd object op de start- of landingsbaan]

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Landgericht Köln

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Germanwings GmbH

Verwerende partij: Wolfgang Pauels

Dictum

Artikel 5, lid 3, van verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 295/91, gelezen in het licht van overweging 14 ervan, moet aldus worden uitgelegd dat de beschadiging van een band van een luchtvaartuig door een vreemd voorwerp, zoals losliggend puin, op de start- of landingsbaan van een vliegveld onder het begrip „buitengewone omstandigheid” in de zin van die bepaling valt.

Om zich vrij te stellen van de in artikel 7 van verordening nr. 261/2004 vervatte verplichting tot compensatie van de passagiers, moet de luchtvaartmaatschappij waarvan de vlucht aanzienlijk is vertraagd wegens een dergelijke „buitengewone omstandigheid” echter aantonen dat zij alle beschikbare materiële, financiële en personeelsmiddelen heeft ingezet om te voorkomen dat het vervangen van een band die is beschadigd door een vreemd voorwerp, zoals losliggend puin, op de start- of landingsbaan van een vliegveld tot die aanzienlijke vertraging van de betrokken vlucht zou leiden.

____________

1 PB C 392 van 20.11.2017.