Language of document :

Mededeling in het PB

 

ARREST VAN HET HOF

van 30 september 2003

in zaak C-167/01 (verzoek van het Kantongerecht te Amsterdam om een prejudiciële beslissing): Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Amsterdam tegen Inspire Art Ltd (1)

("Artikelen 43 EG, 46 EG en 48 EG ( In lidstaat opgerichte vennootschap die haar werkzaamheden verricht in andere lidstaat ( Toepassing van vennootschapsrecht van lidstaat van vestiging teneinde rechten van derden te beschermen")

(Procestaal: Nederlands)

In zaak C-167/01, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van het Kantongerecht te Amsterdam (Nederland), in het aldaar aanhangig geding tussen Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Amsterdam en Inspire Art Ltd, om een prejudiciële beslissing over de uitlegging van de artikelen 43 EG, 46 EG en 48 EG, heeft het Hof, samengesteld als volgt: G. C. Rodríguez Iglesias, president, J.-P. Puissochet, M. Wathelet (rapporteur), R. Schintgen en C. W. A. Timmermans, kamerpresidenten, C. Gulmann, D. A. O. Edward, A. La Pergola, P. Jann, V. Skouris, F. Macken, N. Colneric, S. von Bahr, J. N. Cunha Rodrigues en A. Rosas, rechters; advocaat-generaal: S. Alber; griffier: M.-F. Contet, hoofdadministrateur, op 30 september 2003 een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:

1)Artikel 2 van de Elfde richtlijn (89/666/EEG) van de Raad van 21 december 1989 betreffende de openbaarmakingsplicht voor in een lidstaat opgerichte bijkantoren van vennootschappen die onder het recht van een andere staat vallen, verzet zich tegen een nationale wettelijke regeling als de Wet op de formeel buitenlandse vennootschappen van 17 december 1997, die het filiaal van een vennootschap die in overeenstemming met de nationale wettelijke regeling van een andere lidstaat is opgericht, openbaarmakingsverplichtingen oplegt waarin deze richtlijn niet voorziet.

2)De artikelen 43 EG en 48 EG verzetten zich tegen een nationale wettelijke regeling als de Wet op de formeel buitenlandse vennootschappen van 17 december 1997, die de vrijheid van vestiging van een filiaal in die lidstaat door een vennootschap die in overeenstemming met de wettelijke regeling van een andere lidstaat is opgericht, afhankelijk stelt van bepaalde voorwaarden betreffende het minimumkapitaal en de aansprakelijkheid van de bestuurders die in het nationale vennootschapsrecht voor de oprichting van vennootschappen worden gesteld. De redenen waarom de vennootschap in de eerste lidstaat is opgericht, en de omstandigheid dat zij haar werkzaamheden uitsluitend of nagenoeg uitsluitend in de lidstaat van vestiging uitoefent, ontnemen haar niet het recht, zich op de door het Verdrag gewaarborgde vrijheid van vestiging te beroepen, tenzij er sprake is van misbruik, hetgeen van geval tot geval moet worden aangetoond.

____________

1 - )PB C 200 van 14.7.2001.